3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
- i) [erflaatster] (hierna: erflaatster) is op 7 januari 2011 overleden. Haar echtgenoot [betrokkene 1] is in 2004 overleden. Zij hadden drie kinderen, te weten [eiser 1] en [eiseres 2] (eisers in cassatie onder 1 en 2) alsmede [betrokkene 2] , die in 2008 is overleden.
- ii) Eisers in cassatie onder 3 tot en met 6 zijn de kinderen van [eiser 1] .
- iii) [verweerster 4] (verweerster in cassatie onder 4) is de weduwe van [betrokkene 2] ; [verweerster 2] en [verweerster 3] (verweersters onder 2 en 3) zijn hun kinderen.
- iv) [verweerster 1] is in 1973 bij [betrokkene 1] en erflaatster gaan wonen. Vanaf 2005 woonde erflaatster in een verzorgingstehuis. Op 28 augustus 2007 zijn erflaatster en [verweerster 1] een geregistreerd partnerschap aangegaan.
- v) De akte die het voorlaatste testament van erflaatster bevat, is op 16 november 2007 door notaris L.B.E.W. van der Putt gepasseerd. Volgens dit testament zijn [verweerster 1] , [eiser 1] , [eiseres 2] en [verweerster 4] (de laatste door plaatsvervulling in verband met het vooroverlijden van [betrokkene 2] ) benoemd tot erfgenaam, ieder voor een gelijk deel.
- vi) De akte die het laatste testament van erflaatster bevat, is op 18 november 2010 door notaris Th.W. van Grafhorst gepasseerd. Bij dit testament heeft erflaatster alle eerdere wilsbeschikkingen herroepen, [eiser 1] , [eiseres 2] , [verweerster 3] en [verweerster 2] tot erfgenamen benoemd en aan [verweerster 1] een recht van vruchtgebruik van € 700.000,-- gelegateerd. In het testament is tevens vermeld: “Mijn partner benoem ik nadrukkelijk niet tot erfgename.”
- vii) Het slot van de akte van 18 november 2010 luidt als volgt:
“De verschenen persoon en de getuigen zijn mij, notaris bekend. Ik, notaris, verklaar dat mij is gebleken dat de testatrice beperkt is in haar communicatie. Aan deze akte zal worden gehecht een verklaring van (…), specialist ouderengeneeskunde, die heeft verklaard dat testatrice zeer goed in staat is om uiteindelijk te zeggen wat ze wil en dat zij geen beperkingen heeft in het afwegen van verschillende alternatieven. Bij het opstellen van dit testament heb ik notaris het stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening 2006 gevolgd. Ook heb ik daarbij gesproken met een medewerkster van het huis waarin zij thans verblijft. Uit deze gegevens en mijn gesprekken met testatrice heb ik geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn deze akte te ondertekenen. Deze akte is verleden in Bloemendaal op de datum die in het begin van deze akte is vermeld in tegenwoordigheid van (…), geboren (...) en (…), geboren (…), beiden hierbij woonplaats kiezend (…), als getuigen. Nadat ik de inhoud van deze akte met de verschenen persoon in bijzijn van de getuigen heb besproken en heb toegelicht en haar heb gewezen op de gevolgen die uit de inhoud van de akte voortvloeien, heeft de comparante verklaard tijdig van de inhoud en strekking van deze akte te hebben kennisgenomen zodat volledige voorlezing achterwege kan blijven. Daarna is deze akte na gedeeltelijke voorlezing door de getuigen en mij ondertekend.”
Hieronder staat handgeschreven:
“Door het ontbreken van kracht in haar handen heeft de verschenen persoon het testament beperkt ondertekend. Ik notaris verklaar dat zij in het bijzijn van de getuigen heeft geprobeerd te tekenen, maar dat de verschenen persoon heeft verklaard dat dit door het ontbreken van kracht in haar handen, niet gelukt is.”
(viii) Aan de akte van 18 november 2010 is een verklaring gehecht van een specialist ouderengeneeskunde van 11 oktober 2010. Hierin verklaart deze onder meer:
“geconcludeerd kan worden dat door de gevonden beperkingen de betrokkene met enige ondersteuning in staat is haar vermogensrechtelijke belangen naar behoren te behartigen. Cognitief zijn er geen beperkingen; in de communicatie moet wat meer moeite gedaan worden om mevrouw te begrijpen. Bij de communicatie zal er wat meer met gesloten vragen gezocht moeten worden wat mw. wil zeggen. Op die manier is zij heel goed in staat om uiteindelijk te zeggen wat ze zeggen wil.”
(ix) De advocaat van [verweerster 1] heeft namens [verweerster 1] bij aangetekende brieven van 13 mei, 14 juni en 15 juli 2011, gericht aan [eisers] en [verweerster 2] , [verweerster 3] en [verweerster 4] , het testament van 18 november 2010 vernietigd.
3.2.1In dit geding vordert [verweerster 1] , voor zover in cassatie van belang, een verklaring voor recht dat het testament van erflaatster van 18 november 2010 door middel van een buitengerechtelijke verklaring is vernietigd en dat de nalatenschap van erflaatster zal worden afgewikkeld en verdeeld volgens het testament van 16 november 2007. Zij heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat de akte van 18 november 2010 niet rechtsgeldig is opgemaakt en daarom ingevolge art. 4:109 lid 4 BW vernietigbaar is, aangezien de akte in aanwezigheid van twee getuigen is verleden, maar in strijd met art. 43 lid 2, eerste volzin, Wet op het notarisambt (hierna: Wna) slechts gedeeltelijke voorlezing van de akte heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft deze vordering afgewezen.
3.2.2Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering alsnog toegewezen. Daartoe heeft het hof, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen.
Het laatste testament van erflaatster is opgemaakt nadat de wetgever het vereiste van getuigen bij het verlijden van een testament heeft geschrapt. Notaris Van Grafhorst heeft de tegenwoordigheid van twee getuigen wenselijk geacht, kennelijk op grond van het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening, nu erflaatster beperkt was in haar communicatie. De regeling van het huidige art. 39 lid 2 Wna bestond al onder de oude Wna en is bij de wijziging van de Wna gehandhaafd. De omstandigheid dat de notaris ervoor koos getuigen bij het passeren van het testament aanwezig te doen zijn, bracht met zich dat het testament op grond van art. 43 lid 2 Wna in zijn geheel voorgelezen moest worden. Uit de wettelijke voorschriften volgt dat schending van het vormvoorschrift van art. 43 lid 2 Wna leidt tot vernietigbaarheid van het testament van 18 november 2010. (rov. 3.8)
De wetgever heeft kennelijk – vrij recentelijk nog – geoordeeld dat in een geval als het onderhavige het voorschrift van voorlezing van de volledige akte geen redelijke zin ontbeert. In het voormelde Stappenplan staat onder het kopje “Wilsbekwaamheid” dat de cliënt voor het tekenen van een notariële akte in staat moet zijn tot een redelijke waardering terzake. Eerst indien daartoe aanleiding bestaat, dient de wilsbekwaamheid van een cliënt uitgebreider te worden onderzocht. Het is volgens het Stappenplan aan te raden dat de notaris zich bij zijn uiteindelijke besluitvorming laat bijstaan door twee medewerkers van zijn kantoor en hen als getuigen laat optreden bij het eventueel passeren van de akte. In dat geval zal de notaris de akte volledig dienen voor te lezen opdat kan worden gecontroleerd of de mondeling geuite wil van de erflater overeenstemt met de door de notaris geformuleerde schriftelijke verklaring. (rov. 3.9)
De conclusie is dat het testament van 18 november 2010 in beginsel vernietigbaar is, nu niet aan het vormvereiste van art. 43 lid 2 Wna is voldaan (rov. 3.10).
3.3.1Het cassatieberoep is ingesteld door [eisers] tegen zowel [verweerster 1] als [verweerster 2 t/m 4] Evenals [eisers] waren [verweerster 2 t/m 4] in eerste aanleg gedaagden en in hoger beroep geïntimeerden. [verweerster 2 t/m 4] hebben zich in feitelijke instanties gerefereerd aan het oordeel van de rechter en materieel de vordering van [verweerster 1] gesteund.
3.3.2[verweerster 2 t/m 4] zijn, gezien de hiervoor in 3.2.1 weergegeven grondslag van de vordering en de hiervoor in 3.1 onder (v) en (vi) vermelde feiten, partij bij de rechtsbetrekking in geschil. Het is noodzakelijk dat deze rechtsbetrekking tussen alle betrokken partijen in dezelfde zin luidt en dus bij één en dezelfde uitspraak voor hen gezamenlijk wordt vastgesteld. [eisers] hebben [verweerster 2 t/m 4] dan ook terecht in de cassatieprocedure betrokken.