ECLI:NL:HR:2016:427

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
15/03061
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake onroerendezaakbelastingen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juni 2015, nr. 14/00796. Dit hoger beroep was ingesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Zandvoort, terwijl belanghebbende ook incidenteel hoger beroep had ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/944). De zaak betreft beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2013 met betrekking tot onroerende zaken gelegen aan [a-straat 1] en [b-straat 1] te [Z].

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Het middel dat door het College was ingediend, kon niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Daarnaast heeft de Hoge Raad beslist dat het College in de proceskosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op een derde van € 1984, wat neerkomt op € 661,33 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 497 opgelegd aan het College. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2016.

Uitspraak

18 maart 2016
Nr. 15/03061
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort(hierna: het College) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 4 juni 2015, nr. 14/00796, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Zandvoort en het incidenteel hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/944) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zandvoort voor het jaar 2013 betreffende de onroerende zaken [a-straat 1] en [b-straat 1] te [Z] .

1.Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met nummers 15/03065 en 15/03062 met de onderhavige zaak samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een derde van € 1984, derhalve € 661,33 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2016.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort wordt een griffierecht geheven van € 497.