ECLI:NL:HR:2016:408

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
15 maart 2016
Zaaknummer
14/04142
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie en falende bewijsklacht in het kader van de Opiumwet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van deelneming aan een criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, in het kader van de Opiumwet. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak van 10 februari 2015 en oordeelt dat het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj altijd een misdrijf oplevert. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte had deelgenomen aan een organisatie die tot doel had deze misdrijven te plegen. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk is en voldoende gemotiveerd.

Uitspraak

15 maart 2016
Strafkamer
nr. S 14/04142
ARA/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 14 juli 2014, nummer 21/009372-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Berndsen, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch alleen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde ten aanzien van het "deelnemen aan een criminele organisatie" ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 19 juli 2012 tot en met 27 november 2012 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie bestaande uit hem, verdachte, en [medeverdachte 7] en [betrokkene 2] en [betrokkene 1] en andere natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (grote hoeveelheden) hennep en/of hasjiesj (steeds meer dan 30 gram)."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"Ten aanzien van feit 2:
De verklaring van verdachte [verdachte] . afgelegd ter terechtzitting van het hof van 13 juni 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De drugs die bij mij thuis zijn aangetroffen, waren voorraad voor de coffeeshop.
Ten aanzien van feit 1:
(...)
1.
Als relaas van verbalisant [verbalisant 1] voornoemd. voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ordner 1, blz. 11 e.v.):
De coffeeshop [A] is sinds april 1995 gevestigd aan de [b-straat 1] te Utrecht. Echter op het pand van de coffeeshop is de aanduiding [A] . Als eigenaar van de onderneming is beschreven: [medeverdachte 7] (...). Als beheerders van de coffeeshop staan beschreven genoemde [medeverdachte 7] en zijn broer [medeverdachte 1] (...).
Daarnaast werden tot 5 oktober 2012 als leidinggevenden binnen de coffeeshop benoemd de broers:
- [medeverdachte 5] (...),
- [medeverdachte 4] (...),
- [verdachte] (...).
Op 5 oktober 2012 werd een nieuwe aanvraag bij de gemeente Utrecht ingediend. Hierop werden de navolgende personen als leidinggevenden opgevoerd:
- [betrokkene 10] (...),
- [medeverdachte 3] (...),
- [betrokkene 1] (...).
(...)
Op dinsdag 27 november 2012 vonden diverse doorzoekingen plaats in onder andere de hieronder genoemde woningen. Daarnaast vonden in een aantal bedrijfspanden te Utrecht doorzoekingen plaats.
Woningen
(...)
8. [d-straat 1] te Utrecht
Woning [medeverdachte 4] , ook [verdachte] en [medeverdachte 3] staan hier GBA-ingeschreven. In deze woning werd onder andere in beslag genomen:
Drugs
(...)
10. [f-straat 1] te Utrecht
Verblijfplaats [verdachte] . In deze woning werd onder andere in beslag genomen:
Drugs
(...)
Zoals hierboven reeds gerelateerd werden op diverse locaties drugs in beslag genomen.
In totaal werd aangetroffen:
(...)
Hash 151250,10 gram Locatie 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 12
Weed 5564,86 gram Locatie 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10
(...)
Voorgedraaide Joints 3280,00 gram Locatie 3,5,8
(...)
3.
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , beiden brigadier van politie, gesloten op 21 februari 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ordner 4, blz. 1693 e.v.):
V: Wat is de toegestane hoeveelheid softdrugs die je in je coffeeshop mag hebben?
A: Iedereen mag 500 gram in een coffeeshop hebben?
V: Waar wordt de voorraad buiten de coffeeshop bewaard?
A: Zoveel mogelijk buiten de shop.
V: Door wie wordt de coffeeshop bevoorraad?
A: Je hebt weleens stashplaatsen. Als het op is wordt er gehaald.
A: Ik heb één goede leverancier, ene [betrokkene 12] .
V: Wie regelt de inkoop van de hash en de wiet voor coffeeshop [A] ?
A: Ik met die vriend [betrokkene 12] .
Verbalisanten tonen aan verdachte foto 33 t/m 37
V: Wie ziet u op de foto's.
A: Dat is [betrokkene 12] , mijn betrouwbare leverancier.
O: Op de foto's 33 t/m 35 bent u te zien samen met [betrokkene 12] .
V: Wat levert die dan per keer/per week.
A: De ene keer komt hij met 2.4, dat is 2 kilo en
400 gram. Dat wil zeggen 5 kilo per week.
(...)
4. Een proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] , opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , beiden brigadier van politie, gesloten op 29 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ordner 2, blz. 736 e.v.):
(...)
V: Wie is de baas in de coffeeshop [A] aan de [b-straat 1] ?
A: [medeverdachte 7] . Het is zijn shop en hij beslist alles.
V: Wie regelt de spullen?
A: Hij regelt de spullen.
V: Hoe doet hij dat dan?
A: Hij doet dat met zijn broers.
V: Welke broers?
A: Hij heeft vier broers. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 3] .
V: Wat doen ze daar?
A: Zij werken daar in de shop.
V: [medeverdachte 7] is nu al een tijdje op vakantie wie is er dan verantwoordelijk?
A: Allemaal. Alle vijf maar met name [medeverdachte 1] want die is de oudste.
(...)
16. Een proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] , opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , beiden brigadier van politie, gesloten op 28 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ordner 2, blz. 715 e.v.):
O: We hebben het in het vorige verhoor gesproken over "de Griek"
V: Hoe vaak heb je contact met die man gehad?
A: Misschien drie of vier keer.
V: Waarom had je contact met hem?
A: Voor die kussentje. (Hasj)
V: Hoe ben je met hem in contact gekomen?
A: Dat is een vriend van [medeverdachte 7] en [medeverdachte 7] kent hem al heel lang.
V: Hoe is dat in zijn werk gegaan?
A: Ik heb die kussentjes gehaald en aan hem gegeven.
V: Waar heb je die kussentjes gehaald?
A: In Bergen op Zoom?
V: Van wie heb je de opdracht gekregen om ze daar te halen?
A: Van [medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] heeft dat over de telefoon verteld. [medeverdachte 7] legde de contacten en ik heb van [medeverdachte 7] zijn telefoonnummer gekregen om afspraken te maken over de levering.
V: Wie heeft contact gehad met die man uit
Bergen op Zoom?
A: [medeverdachte 7] heeft die man gebeld en gezegd dat ik zou komen om 25 kilo hasj te halen.
V: Waar heb jij die kussentjes aan de Griek gegeven?
A: Ik denk in Overvecht.
V: Aan wie heeft de Griek betaald en hoeveel.
A: Hij heeft in twee keer betaald in de shop aan [medeverdachte 1] . Ik denk 50.000 euro.
O: Door ons verbalisanten wordt aan [medeverdachte 7] een foto getoond van [betrokkene 13] , geboren op [geboortedatum] 1946.
A: De foto die u mij toont is de man die ik de Griek noem en die van mij 25 kilo hasj heeft afgenomen en hiervoor 50 duizend euro heeft betaald.
(...)
Zaakdossier E
19. Een proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] , opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , beiden brigadier van politie, gesloten op 6 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ordner 2, blz. 757 e.v.):
V: Wie is [betrokkene 1] ?
A: lk ken een [betrokkene 1] , die werkt in de shop. Dit is een neef van [medeverdachte 7] . Ik weet niet wat zijn achternaam is.
V: Waar woont deze [betrokkene 1] ?
A: Volgens mij woont hij ergens in Breda.
V: Waar ken jij deze [betrokkene 1] van?
A: lk ken hem van de shop, [A] .
V: Wat voor werkzaamheden verricht [betrokkene 1] in de shop?
A: Gewoon hij staat achter de balie. Hij verkoopt.
V: Waar bestaat je contact met [betrokkene 1] uit?
A: Hij komt voor zijn ooms, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] . Hij heeft mij een keer 5 Mis gebracht. Ik bedoel hiermee dat hij mij 5 kilo Mis heeft gebracht. Met Mis bedoel ik hash.
V: Op welke wijze kom je in contact met [betrokkene 1] ?
A: Via zijn oom [medeverdachte 7] .
(...)
Zaakdossier F
22.
Als schriftelijk bescheid, een transcriptie van een SMS-bericht, verzonden door [betrokkene 2] met telefoonnummer 31-06- [001] aan telefoonnummer 31-06- [002] van [betrokkene 1] op 22 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 5852):
Hoe laat breng je die morgen mis 5 kg
23.
Als schriftelijke bescheiden, transcripties en samenvattingen van afgeluisterde telefoongesprekken met telefoonnummer 06 - [001] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
een telefoongesprek (TC22/T9271 tussen [betrokkene 2] en [medeverdachte 7] (met telefoonnummer [003] op 23 november 2012 (blz. 58701: [betrokkene 2] wordt gebeld door [medeverdachte 7]
[betrokkene 2] zegt dat die neger ( [betrokkene 14] ) bij hem is geweest en dat hij hem 5 heeft gegeven en dat hij van die neger 12 heeft gekregen.
24.
Een proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] . opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , beiden brigadier van politie, gesloten op 6 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ordner 2, blz. 757 e.v.):
V: Wie is [betrokkene 1] ?
A: lk ken een [betrokkene 1] , die werkt in de shop. Dit is een neef van [medeverdachte 7] . Ik weet niet wat zijn achternaam is.
V: Waar woont deze [betrokkene 1] ?
A: Volgens mij woont hij ergens in Breda.
V: Waar ken jij deze [betrokkene 1] van?
A: lk ken hem van de shop, [A] .
V: Wat voor werkzaamheden verricht [betrokkene 1] in de shop?
A: Gewoon hij staat achter de balie. Hij verkoopt.
V: Waar bestaat je contact met [betrokkene 1] uit?
A: Hij komt voor zijn ooms, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] . Hij heeft mij een keer 5 Mis gebracht. Ik bedoel hiermee dat hij mij 5 kilo Mis heeft gebracht. Met Mis bedoel ik hash.
V: Op welke wijze kom je in contact met [betrokkene 1] ?
A: Via zijn oom [medeverdachte 7] .
A: Ik werd een keer door [medeverdachte 7] gebeld dat ik 5 kilo Mis van [betrokkene 1] aan iemand anders moest geven.
V: Wie is [betrokkene 14] of ook wel neger genoemd?
A: Dat is de man waar ik die 5 kilo Mis aan gegeven heb. Het is een donkere man, ongeveer 50 jaar en met een gezet postuur. Hij heeft donkergekleurd haar.
V: Waarom wordt die zo genoemd?
A: Dat weet ik niet. Zo noemt [medeverdachte 7] deze man.
V: Waar ken jij deze [betrokkene 14] van?
A: Ik ken deze man via [medeverdachte 7] .
V: Hoe kom jij in contact met deze [betrokkene 14] ?
A: Ik kreeg van [medeverdachte 7] het nummer van deze man. Ik heb hem toen gebeld en hij is toen gekomen.
V: Waar bestaat je contact met deze [betrokkene 14] uit?
A: Alleen als [medeverdachte 7] belt en mij zegt dat ik contact met deze man moet opnemen dan doe ik dat anders niet.
O: Jij stuurt een sms bericht vanaf je nummer [001] naar het nummer [002] ( [betrokkene 1] ) met de volgende inhoud: "Ik heb 5k van die mis"
V: Wat bedoel je met 5k van die Mis?
A: Ik bedoel hiermee dat ik 5 kilo van die Mis nodig had.
V: Waarom stuur je deze sms naar [betrokkene 1] ?
A: Ik moest van [medeverdachte 7] aan [betrokkene 1] vragen of hij die
5 kilo Mis naar de shop wilde brengen.
O: TC22 gesprek [...] . Jij belt naar [betrokkene 1] . In dit gesprek hebben jullie het over:
- jij vraagt aan [betrokkene 1] of hij je sms heeft ontvangen
- [betrokkene 1] beaamt dit
- jij vraagt hoe laat [betrokkene 1] er morgen is want jij hebt die vroeg nodig
- [betrokkene 1] vraagt welke want hij kan niet goed lezen daar
- jij zegt dat hij moet gaan lezen en dan een sms moet sturen
V: Waarover gaat dit gesprek die jij hebt met [betrokkene 1] ?
A: Dat gaat over die 5 kilo Mis.
25.
Een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] , brigadier van politie, gesloten op 11 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 3374):
"Door mij zijn de camerabeelden van 23 november 2012 bekeken die zijn verkregen uit de statische observatie van coffeeshop [A] . Op deze beelden zag ik dat op 23 november 2012 om 12.54 uur de mij ambtshalve bekende [betrokkene 1] aan komt lopen bij coffeeshop [A] . Ik zag dat [betrokkene 1] op dat moment een lichtkleurige zogenaamde messengerbag over zijn schouders droeg. Op de camera-beelden zag ik ook dat de mij ambtshalve bekende [betrokkene 2] om 16.32 uur coffeeshop [A] uit kwam lopen en dat hij op dat moment een plastic draagtasje van de Plus supermarkt in zijn hand had. Deze waarneming komt overeen met de afgeluisterde telefoongesprekken tussen [betrokkene 2] en de afnemer van de verdovende middelen [betrokkene 14] (de neger) waarin zij afspreken om elkaar achter de shop te ontmoeten en waarin [betrokkene 14] om 16.31 uur meldt dat hij er is."
26.
Als schriftelijk bescheid, een transcriptie van een SMS-bericht, verzonden door [betrokkene 2] met telefoonnummer 31-06- [001] aan telefoonnummer 31-06- [004] van [betrokkene 14] op 23 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 5864):
Kan je niet achter shop komen
27. Als schriftelijk bescheid, een transcriptie van een SMS-bericht, verzonden door telefoonnummer 31-06- [004] van [betrokkene 14] aan [betrokkene 2] met telefoonnummer 31-06- [001] aan op 23 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 5869):
Ik sta er.
(...)
Ten aanzien van feit 2:
Zaakdossier Y
40. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6] , brigadier van politie, gesloten op 28 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 10104):
Op 27 november 2012 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning [f-straat 1] te Utrecht. De doorzoeking vond plaats in het bijzijn van de bewoner [verdachte] . Tijdens de doorzoeking werd het volgende inbeslaggenomen: zie bijlage inbeslaggenomen goederen.
41. Als schriftelijk bescheid, de bijlage inbeslaggenomen goederen bij voormeld proces-verbaal, voor zover onder meer inhoudende (blz. 10107):
Omschrijving goederen:
Hasj 9805 gram (bruto)
Hasj 2158 gram (bruto)
Hasj 312 gram (bruto) en wiet 10 g (bruto).
42. Als schriftelijk bescheid, een rapport Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 7] , buitengewoon opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 4884):
Op vrijdag 30 november 2012 werd door de afdeling Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door [verbalisant 8], brigadier van politie Utrecht.
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [f-straat 1] te Utrecht.
Verdachte: [verdachte]
De aangeboden partij bestond uit:
10 gram (bruto) gedroogde bloemtoppen
13275 gram (bruto) bruine, samengeperste substantie.
De genoemde plantdelen, waaraan de bars niet was onttrokken, werden door mij herkend als materiaal van het geslacht Cannabis, beter bekend als hennep.
De bruine samengeperste substantie werden door mij herkend als hasjiesj, een vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep.
Uit de aangeboden hoeveelheid materiaal werd door mij steekproefsgewijs een monster genomen dat werd gewaarmerkt zoals in de sporenlijst is vermeld. Deze monsters werden ieder getest met de Cannabis test van het merk M.M.C. International B.V.. De testen gaven een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op Lijst II van de Opiumwet."
2.3.
Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in art. 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk (vgl. HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264).
2.4.1.
Blijkens de gebezigde bewijsmiddelen heeft het Hof onder meer vastgesteld dat, zakelijk weergegeven:
- de verdachte als (voormalig) leidinggevende of baliemedewerker betrokken is geweest bij een coffeeshop;
- de verdachte ruim 13 kilogram hasjiesj in zijn huis bewaarde als voorraad voor de coffeeshop;
- een onverklaard kasverschil bestaat tussen zijn legale inkomsten en zijn uitgaven;
- in de coffeeshop in twee keer een bedrag van 50.000 euro is ontvangen voor de levering van 25 kilo hasjiesj; en
- achter bij de coffeeshop door [betrokkene 2] vijf kilogram hasjiesj is verstrekt aan een afnemer.
2.4.2.
Gelet op de bewijsmiddelen in hun onderlinge samenhang en de daarbij vastgestelde feiten en omstandigheden en in aanmerking genomen dat het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep en/of hasjiesj van meer dan 30 gram ingevolge art. 3 en 11 Opiumwet steeds een misdrijf oplevert, is het oordeel van het Hof dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie welke tot oogmerk had het plegen van deze misdrijven niet onbegrijpelijk en is het toereikend gemotiveerd.
Het middel faalt in zoverre.

3.Beoordeling van de middelen voor het overige

De middelen kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 maart 2016.