ECLI:NL:HR:2016:367

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 maart 2016
Publicatiedatum
3 maart 2016
Zaaknummer
15/00339
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake loonbelasting pseudo-eindheffing hoog loon

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbenden, [X1] B.V. en [X2] B.V., tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 16 december 2014. De zaak betreft de door de belanghebbenden afgedragen loonbelasting over het tijdvak maart 2013, die zij op aangifte als pseudo-eindheffing hoog loon hebben opgegeven. De belanghebbenden hebben in hoger beroep geprocedeerd tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag, die hen in het gelijk stelde. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop de belanghebbenden hebben gereageerd met een conclusie van repliek. De Staatssecretaris heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbenden beoordeeld, maar deze kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit oordeel is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag in stand blijft.

Uitspraak

4 maart 2016
Nr. 15/00339
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X1] B.V.te
[Z]en
[X2] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 16 december 2014, nrs. BK‑14/00585 tot en met BK-14/00588, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. AWB 13/9673 LB, AWB 13/9682 LB, AWB 13/9684 LB en AWB 13/9687 LB) betreffende de door elk van de belanghebbenden op aangifte als pseudo-eindheffing hoog loon afgedragen loonbelasting over het tijdvak maart 2013.

1.Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. ook HR 29 januari 2016, nr. 15/00340, ECLI:NL:HR:2016:121, en HR 29 januari 2016, nr. 15/03090, ECLI:NL:HR:2016:124).

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2016.