Uitspraak
gevestigd te Dublin, Ierland,
gevestigd te Hilversum,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
23 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Ryanair Limited en de Katholieke Radio Omroep (KRO). Ryanair, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M. Kingma, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 14 juli 2015 was gewezen. De KRO, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Heering, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak betreft een onrechtmatige daad in het kader van mediarecht, specifiek de rectificatie van een tv-uitzending waarin de luchtvaartmaatschappij werd beschuldigd van een (te) krap geplande voorraad brandstof aan boord van haar vliegtuigen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door Ryanair in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Ryanair verworpen en de luchtvaartmaatschappij veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KRO zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.