In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het erfrecht, specifiek de legitieme portie. De eiseres, wonende in Duitsland, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 30 juni 2015 was gewezen. De zaak betreft de waardering van grond in verpachte of onverpachte staat en de betekenis van een vonnis in een pachtprocedure waarbij de legitimaris niet betrokken was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Roermond en arresten van het gerechtshof, die aan deze zaak zijn gehecht. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad niet gegrond bevonden, en de Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.208,34.