ECLI:NL:HR:2016:2689

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
16/00490
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Algemene Ouderdomswet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 december 2015, nr. 13/6171 AOW. De Centrale Raad had eerder een uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 13/4505) met betrekking tot een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak cassatie ingesteld en daarbij verschillende middelen voorgesteld. De Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank heeft hierop een verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de middelen geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in stand blijft.

Uitspraak

25 november 2016
Nr. 16/00490
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 22 december 2015, nr. 13/6171 AOW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 13/4505) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2016.