ECLI:NL:HR:2016:2681

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
16/04487
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake besluit Zorgkantoor Noordoost Brabant

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep met nummer 16/04487. Het beroep was ingesteld door een partij tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep, die op 1 juli 2016 had geoordeeld over een besluit van het Zorgkantoor Noordoost Brabant, genomen op basis van de Algemene wet bijzondere ziektekosten. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de partij zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is voornamelijk omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast zijn de klachten volgens de Hoge Raad niet zodanig dat zij tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

25 november 2016
Nr. 16/04487
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z], Zwitserland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroepvan 1 juli 2016, nrs. 16/1731 AWBZ en 16/2699 AWBZ-VV, betreffende een besluit van het Zorgkantoor Noordoost Brabant ingevolge de Algemene wet bijzondere ziektekosten.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2016.