In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van Toorank Productions B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de tariefindeling van alcoholhoudende dranken, specifiek de indeling van een door gisting verkregen en gezuiverde drank, en de gevolgen van toevoegingen zoals suiker en aroma's. De Hoge Raad heeft eerder prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 12 mei 2016 zijn beantwoord. De vragen betroffen de classificatie van dranken onder de gecombineerde nomenclatuur van de EU, met name of bepaalde dranken onder GN-post 2206 of 2208 moeten worden ingedeeld. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de dranken die neutraal zijn in geur, kleur en smaak, en die een alcoholpercentage van 16% hebben, onder GN-post 2208 vallen. De Hoge Raad heeft vervolgens geoordeeld dat de basisdrank, die als gevolg van filteringsprocedés zijn karakter heeft verloren, niet onder post 2206 maar onder post 2208 moet worden ingedeeld. De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris van Financiën gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, waarbij het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.