ECLI:NL:HR:2016:2672

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
12/05758
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Uitspraak na prejudiciële beslissing
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tariefindeling van alcoholhoudende dranken en prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van Toorank Productions B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de tariefindeling van alcoholhoudende dranken, specifiek de indeling van een door gisting verkregen en gezuiverde drank, en de gevolgen van toevoegingen zoals suiker en aroma's. De Hoge Raad heeft eerder prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 12 mei 2016 zijn beantwoord. De vragen betroffen de classificatie van dranken onder de gecombineerde nomenclatuur van de EU, met name of bepaalde dranken onder GN-post 2206 of 2208 moeten worden ingedeeld. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de dranken die neutraal zijn in geur, kleur en smaak, en die een alcoholpercentage van 16% hebben, onder GN-post 2208 vallen. De Hoge Raad heeft vervolgens geoordeeld dat de basisdrank, die als gevolg van filteringsprocedés zijn karakter heeft verloren, niet onder post 2206 maar onder post 2208 moet worden ingedeeld. De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris van Financiën gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, waarbij het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

25 november 2016
nr. 12/05758bis
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
Toorank Productions B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te ’s-Hertogenboschvan 2 november 2012, nrs. 09/00673 en 09/00674, na beantwoording van de door de Hoge Raad bij een arrest aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde vragen.

1.Geding in cassatie

Voor een overzicht van het geding in cassatie tot aan het door de Hoge Raad in dit geding gewezen arrest van 24 oktober 2014, nr. 12/05758, ECLI:NL:HR:2014:3014, BNB 2014/262, wordt verwezen naar dat arrest, waarbij de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vragen.
Bij arrest van 12 mei 2016, Toorank Productions B.V., gevoegde zaken C-532/14 en C-533/14, ECLI:EU:C:2016:337, BNB 2016/173, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vragen, voor recht verklaard:
“1) De gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 en verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007, moet aldus worden uitgelegd dat een drank zoals Ferm Fruit, die is verkregen door gisting van appelconcentraat, bestemd is om als zodanig of als basisingrediënt in andere dranken te worden geconsumeerd, neutraal is wat betreft kleur, geur en smaak als gevolg van zuivering, met name ultrafiltratie, en waarvan het alcoholvolumegehalte zonder toevoeging van gedistilleerde alcohol 16 % bedraagt, valt onder GN-post 2208.
2) De gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1719/2005 en verordening nr. 1214/2007, moet aldus worden uitgelegd dat dranken met een alcoholvolumepercentage van 14 % die worden bereid door aan Ferm Fruit suiker, aroma’s, kleur- en smaakstoffen, verdikkingsmiddelen en conserveermiddelen, en in een enkel geval ook room, toe te voegen, en die geen gedistilleerde alcohol bevatten, vallen onder GN-post 2208.”
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, schriftelijk gereageerd op dit arrest.
2. Nadere beoordeling van het door de Staatssecretaris in het incidentele beroep voorgestelde middel
Belanghebbende heeft in haar beroepschrift in cassatie noch in haar beantwoording van het incidentele beroep in cassatie bestreden de vaststelling van het Hof dat de door gisting verkregen basisdrank als gevolg van verschillende filteringsprocedés neutraal is geworden wat geur, kleur en smaak betreft. Uit het hiervoor in onderdeel 1 vermelde arrest van het Hof van Justitie volgt dat een dergelijke drank moet worden beschouwd als een drank die het karakter van gegiste drank heeft verloren en daarom niet onder post 2206 van de GN maar onder post 2208 van de GN wordt ingedeeld. Het middel slaagt derhalve.
3. Nadere beoordeling van de door belanghebbende in het principale beroep voorgestelde middelen
Wat betreft de dranken die zijn bereid door aan de basisdrank suiker, aroma’s, kleurstoffen, smaakstoffen, verdikkingsmiddelen en/of conserveer-middelen en in een enkel geval ook (een) room(base) toe te voegen, heeft de Hoge Raad in 5.5 van zijn hiervoor in onderdeel 1 vermelde arrest overwogen dat, wanneer na beantwoording van de prejudiciële vragen komt vast te staan dat de basisdrank niet onder post 2206 van de GN wordt ingedeeld maar onder post 2208 van de GN, het ervoor kan worden gehouden dat deze dranken bij afwezigheid van een in post 2206 van de GN voorkomend bestanddeel – met toepassing van algemene indelingsregel 3b – ook onder post 2208 van de GN moeten worden ingedeeld, aangezien het wezenlijke karakter van de dranken wordt bepaald door de alcohol en niet door de hiervoor vermelde overige bestanddelen.
Aangezien de basisdrank, gelet op hetgeen hiervoor in onderdeel 2 is overwogen, wordt ingedeeld onder post 2208 van de GN, falen de middelen 1 en 4.

4.Slotsom

Gelet op hetgeen hiervoor in onderdeel 2 is overwogen, kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. Het door belanghebbende voorgestelde middel 6 behoeft geen behandeling. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

5.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond,
verklaart het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, alsmede de uitspraak van de Rechtbank, en
verklaart het bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2016.