ECLI:NL:HR:2016:2632

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
15/01945
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie door gemeente jegens projectontwikkelaar in samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Goeree-Overflakkee en De Eylaenden B.V. De Gemeente had een beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 27 januari 2015 was gewezen. De kwestie betrof een samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeente en de projectontwikkelaar, waarbij de Gemeente werd verweten wanprestatie te hebben gepleegd door een gebrek in het bestemmingsplan. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep van de Gemeente verworpen en de Gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van De Eylaenden zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met hun verplichtingen in samenwerkingsovereenkomsten met projectontwikkelaars.

Uitspraak

18 november 2016
Eerste Kamer
15/01945
LZ/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de GEMEENTE GOEREE-OVERFLAKKEE,
zetelende te Middelharnis,
gemeente Goeree-Overflakkee,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema,
t e g e n
DE EYLAENDEN B.V.,
gevestigd te Naaldwijk, gemeente Westland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.L. van Lookeren Campagne.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Gemeente en de Eylanden.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/10/407723/HA ZA 12-732 van de rechtbank Rotterdam van 24 oktober 2012 en 11 september 2013;
b. het arrest in de zaak 200.136.428/01 van het gerechtshof Den Haag van 27 januari 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Eylanden heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de Gemeente heeft bij brief van 7 oktober 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Eylaenden begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
18 november 2016.