Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak- en rolnummer rechtbank : C/10/407723 / HA ZA 12-732
Arrest van 27 januari 2015
DE EYLAENDEN B.V.,
DE GEMEENTE GOEREE OVERFLAKKEE,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(i) De gemeente beoogt de realisatie van het project Spuikolk voor haar minimaal budgetneutraal te doen plaatsvinden.
(ii) De gemeente zal zo veel mogelijk bevorderen dat alle noodzakelijke wijzigingen van de vigerende bestemmingsplannen vastgesteld zullen worden en de daarmee verband houdende procedures zo spoedig mogelijk zullen worden voltooid.
(iii) De werkzaamheden van De Eylaenden bestaan in hoofdzaak uit het verwerven van de onroerende zaken, het slopen van de opstallen, het saneren van de grond en het bouwrijp en woonrijp maken van het gebied, alsmede het realiseren van de voorgenomen bebouwing. De uitvoering van een en ander zal in twee fasen geschieden.
(iv) Partijen spreken af dat zij zich ieder voor zich zowel als in gezamenlijkheid inspannen om in fase I te komen tot een sluitende exploitatie althans tot een niet negatief resultaat.
(v) Het bestemmingsplan 'Spuikolk' wordt naar verwachting op 28 mei 2009 vastgesteld. Met de ontwikkeling van fase I zal uiterlijk in 2010 worden begonnen en met de ontwikkeling van fase II zal niet eerder dan op 1 januari 2012 en niet later dan op 1 januari 2015 worden begonnen.
(vi) Indien zich een bijzondere omstandigheid voordoet, waaronder partijen onder meer begrijpen een aantoonbare stagnatie in de markt voor koopwoningen, zullen zij in overleg treden en zo nodig de noodzaak tot wijziging van de plannen in het overleg betrekken. Dat kan leiden tot wijziging van de planning, wijziging van de overeenkomst of, in geval van blijvende overmacht, gehele of gedeeltelijke beëindiging van de overeenkomst.
(vii) Indien zich geschillen voordoen, zal zo nodig een oplossing gezocht worden met behulp van mediation.
"
2.7.4. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is niet uitgesloten dat de woningen in de eerste fase reeds zullen zijn gerealiseerd, terwijl de bedrijfsvoering van Hoekman Systeemplafonds en de Heftruckcentrale ter plaatse nog niet is beëindigd. Uit de eerst na de planvaststelling uitgebrachte akoestische rapporten […] kan worden afgeleid […]. […] uitgaande van de situatie dat beide bedrijven overeenkomstig de voor hen geldende geluidsnormen in bedrijf zijn, zullen nog aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij een aantal van de nieuw op te richten woningen te kunnen realiseren. Hieruit volgt dat op grond van de in opdracht van de raad opgemaakte nadere rapporten moet worden geconcludeerd dat zonder het treffen van aanvullende maatregelen geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij een aantal van de nieuwe woningen kan worden gerealiseerd vanwege de geluiduitstraling van zowel Hoekman Systeemplafonds als de Heftruckcentrale. Nu de raad dit bij de planvaststelling niet heeft onderkend en het plan voor de gronden waarop de nieuwe woningen in de eerste fase zijn voorzien geen bouwvoorschrift bevat, waarin is opgenomen dat de geluidbelasting op de gevels van deze woningen vanwege de geluiduitstraling van de in het plangebied gevestigde bedrijven de wettelijke dan wel vastgestelde hogere grenswaarde niet mag overschrijden, is het bestemmingsplan in zoverre vastgesteld in strijd met de daarbij in acht te nemen zorgvuldigheid."
(i) een verklaring voor recht dat de gemeente toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst althans jegens De Eylaenden onrechtmatig heeft gehandeld,
(ii) de veroordeling van de gemeente om de als gevolg daarvan door De Eylaenden geleden schade, op te maken bij staat, te vergoeden,
(iii) althans de overeenkomst zodanig te wijzigen dat de door De Eylaenden ten gevolge van het verzuim c.q. onrechtmatig handelen van de gemeente geleden nadeel wordt weggenomen althans de overeenkomst zo te wijzigen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
(iv) kosten rechtens.
(i) Er is sprake van een tekortkoming aan de zijde van de gemeente, hetgeen deze ook wel lijkt te erkennen.
(ii) Na de uitspraak van de Afdeling is de gemeente voldoende voortvarend te werk gegaan en is zij dus niet in verzuim geraakt.
(iii) De Eylaenden heeft het standpunt van de gemeente dat sprake was geworden van een niet-exploitabel project, onvoldoende betwist.
(iv) Het staat vast dat partijen vervolgens in overleg zijn getreden. Gezien het te verwachten verlies kon De Eylaenden niet verlangen dat de gemeente diende bij te dragen in dat tekort.
(v) Gezien het voorgaande moet worden vastgesteld dat geen grond bestaat voor een verklaring voor recht dat de gemeente toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst of onrechtmatig jegens De Eylaenden heeft gehandeld. De vorderingen worden dan ook afgewezen.
Deze problematiek is, zo blijkt uit de jurisprudentie van bestuursrechters, als zodanig bij de gemeentelijke overheden reeds lang geleden onderkend, reden waarom de Vereniging van Nederlandse Gemeenten al in de tachtiger jaren de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' het licht heeft doen zien. Daarin worden richtlijnen en methodieken aangegeven om de mogelijke spanningen op milieugebied tussen bestaande en nieuwe bebouwing en activiteiten uit de weg te nemen. In de bedoelde jurisprudentie wordt veelvuldig als richtsnoer naar deze publicatie verwezen. Kort gezegd wordt aanbevolen dat bepaalde richtafstanden in acht worden genomen en dat zo nodig fysieke maatregelen zoals gevelvoorzieningen of geluidschermen worden getroffen.
In de jurisprudentie is mede aanvaard dat het zo nodig treffen van maatregelen (al) in het bestemmingsplan moet zijn gewaarborgd. Als voorbeeld van een wat oudere uitspraak wordt gewezen op ABRvS 11 februari 2004, ECLI:NL:RVS: 2004:AO3348. De kern hiervan is ook in vele nadien gewezen uitspraken te vinden en had ten tijde van de besluitvorming over het onderhavige bestemmingsplan aan de gemeente bekend moeten zijn. De voor dit geding relevante uitspraak van de Afdeling werpt dus in zoverre geen nieuw licht op deze problematiek.
Het hof acht deze aanpak van de gemeente onzorgvuldig, nu zij kennelijk bij de voorbereiding van de beslissing van de raad onvoldoende aandacht heeft gegeven aan de jurisprudentie en zelfs niet gealarmeerd is door de zienswijzen, die de mogelijk getroffen bedrijven hadden ingediend. Uit die zienswijzen viel af te leiden dat er serieuze milieuhinder gevreesd moest worden ten opzichte van de geprojecteerde woonbebouwing en dat hiervoor tijdig een oplossing gevonden moest worden.
Partijen zijn het erover eens dat de onzorgvuldigheid in het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan betrekkelijk eenvoudig te vermijden zou zijn geweest. Dat wordt bevestigd door hetgeen de Afdeling dienaangaande overweegt en dat erop neerkomt dat de gemeente niet na maar voor de vaststelling van het plan akoestisch onderzoek had moeten laten doen en, gegeven de uitkomst daarvan, een eenvoudig bouwvoorschrift in het plan had moeten opnemen.
Het ligt in de rede om aan te nemen dat de Afdeling het bestemmingsplan in stand zou hebben gelaten indien daarin een passend bouwvoorschrift zou zijn opgenomen. Daarna zou De Eylaenden aan het plan uitvoering hebben kunnen gaan geven, hetgeen nu niet het geval is geweest.
De gemeente heeft er zich ten verwere op beroepen dat uit de overeenkomst van partijen voor haar alleen een inspanningsverplichting voortvloeide. Dat is op zichzelf juist, maar dat verweer kan haar niet baten. Ook de inspanningen, waartoe zij zich verbonden had, diende zij met de nodige zorgvuldigheid uit te voeren, hetgeen onder meer inhield dat zij eenvoudig te vermijden fouten niet zou maken en dus, toegespitst op het onderhavige geval, tijdig akoestisch onderzoek zou laten doen en een passend bouwvoorschrift zou opnemen in de voorschriften van het bestemmingsplan. Door een en ander na te laten is de gemeente toerekenbaar tekortgeschoten in haar inspanningsverplichting jegens De Eylaenden. Zij dient dan ook op te komen voor de voor De Eylaenden daaruit voortgevloeide schade.
"
De gemeente zal niet aansprakelijk zijn voor de gevolgen in het geval dat zij in haar uitoefening van haar publieke functie besluiten moet nemen, zoals naar aanleiding van te honoreren zienswijzen […], die afwijken van de uitgangspunten van in deze overeenkomst […]."
en stelt dat daaruit kan worden afgeleid dat zij, als het "
door van buiten komende zaken als zienswijzen, mis zou kunnen gaan", "
dan niet aansprakelijk zal zijn" (memorie van antwoord sub 52).
Het hof kan de gemeente hierin niet volgen. Wanneer de gemeente naar aanleiding van de ingediende zienswijzen in het bestemmingsplan een passend bouwvoorschrift zou hebben opgenomen, zou er geen sprake zijn geweest van "mis gaan". De Eylaenden zou dan de realisering van het bestemmingsplan ter hand hebben kunnen nemen, terwijl tegelijk de beoogde uitplaatsing van de bedrijven, die milieuhinder gaven, had kunnen worden uitgevoerd. Niet gesteld of gebleken is dat dit voor De Eylaenden tot vergelijkbare problemen zou hebben geleid.
Uit het voorgaande vloeit voort dat deze grief geen doel treft. Dit geldt te meer omdat de gemeente kennelijk niet de intentie heeft (gehad) om tot een andere uitspraak te komen dan waartoe de rechtbank gekomen is.
Beslissing
- vernietigt het vonnis waarvan beroep,
- verklaart voor recht dat de gemeente jegens De Eylaenden toerekenbaar te kort geschoten is in haar verplichtingen uit hoofde van de door partijen gesloten overeenkomst door de vaststelling van het bestemmingsplan 'Spuikolk' op zodanige wijze dat de Afdeling grond heeft gezien het desbetreffende besluit te vernietigen;
- veroordeelt de gemeente om de schade die voor De Eylaenden rechtstreeks uit dit tekortschieten is voortgevloeid, aan De Eylaenden te vergoeden, welke schade moet worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
- veroordeelt de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van De Eylaenden begroot op
- verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.