ECLI:NL:HR:2016:2629

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
15/04202
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement en aansprakelijkheid curator in collectieve actie van schuldeisers

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door twee eisers tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De eisers, die in deze procedure worden aangeduid als [eisers], hebben een collectieve actie aangespannen tegen de curator, Arthur Johannes Sweens, in het faillissement van de vennootschap onder firma [A] en Zonen. De eisers vorderen schadevergoeding of andere vormen van belangenbehartiging op basis van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de aansprakelijkheid van de curator ter discussie staat. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatiedagvaarding zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep verwerpt en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeelt, die aan de zijde van de curator zijn begroot op nihil. De uitspraak is gedaan op 18 november 2016 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

18 november 2016
Eerste Kamer
15/04202
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
,
2. [eiseres 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats]
,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: aanvankelijke mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, thans mr. F.I. van Dorsser,
t e g e n
Arthur Johannes SWEENS,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap onder firma [A] en Zonen en pro se,
kantoorhoudende te [plaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 410017/HA ZA 12-20 van de rechtbank Den Haag van 14 november 2012;
b. het arrest in de zaak 200.125.955/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 december 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de curator is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op nihil.ef.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
18 november 2016.