ECLI:NL:HR:2016:2619

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
16/03787
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende, die domicilie had gekozen in Marokko. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 juni 2016, betreffende een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.

De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 31 augustus 2016 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 29 september 2016 de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De belanghebbende heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 18 november 2016.

Uitspraak

18 november 2016
Nr. 16/03787
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Marokko, domicilie gekozen hebbende te [Q] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 10 juni 2016, nr. 14/5946 AOW, betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 31 augustus 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het domicilieadres van belanghebbende, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 29 september 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het domicilieadres van belanghebbende, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.