ECLI:NL:HR:2016:2567

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2016
Publicatiedatum
10 november 2016
Zaaknummer
15/03447
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 18 juni 2015. Dit beroep betreft de naheffingsaanslagen in de omzetbelasting die aan de Stichting [X] zijn opgelegd voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2013. De naheffingsaanslagen zijn eerder door de Rechtbank Noord-Holland beoordeeld, waarbij de rechtbank de aanslagen heeft bevestigd. De Staatssecretaris heeft in cassatie een middel voorgesteld, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit middel niet kan leiden tot cassatie. Volgens artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie is er geen noodzaak voor nadere motivering, omdat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 11 november 2016 door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren D.G. van Vliet en E.N. Punt, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski. Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 497.

Uitspraak

11 november 2016
Nr. 15/03447
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 18 juni 2015, nrs. 14/00438, 14/00439 en 14/00440, op het hoger beroep van
Stichting [X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. AWB 13/4891, AWB 13/4892 en AWB 13/4893) betreffende aan belanghebbende over de periode 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2013 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2016.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 497.