ECLI:NL:HR:2016:2506

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2016
Publicatiedatum
3 november 2016
Zaaknummer
14/05463
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam over douanerechten en omzetbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X1] B.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de uitnodigingen tot betaling van douanerechten en omzetbelasting die aan de belanghebbende zijn uitgereikt. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, die op 25 september 2014 had geoordeeld over de aan hem opgelegde belastingverplichtingen. De Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op het cassatieberoep met een verweerschrift, waarop de belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft in zijn conclusie van 18 december 2015 geadviseerd om het beroep in cassatie gegrond te verklaren, maar de Hoge Raad heeft dit advies niet gevolgd.

De Hoge Raad heeft het middel dat door de belanghebbende is ingediend, verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum in een andere zaak (14/05469). De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraken van het Gerechtshof en de Rechtbank in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op douanerechten en belastingheffing.

Uitspraak

4 november 2016
Nr. 14/05463
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X1] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 25 september 2014, nr. 13/00212, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 12/720) betreffende de aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten en omzetbelasting.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 18 december 2015 geconcludeerd tot het gegrond verklaren van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2015:2511).
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 14/05469 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2016.