Uitspraak
gevestigd te Voorthuizen,
beide gevestigd te Schiedam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
28 oktober 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen STICHTING SOLUTIONS-CENTER en de onderlinge waarborgmaatschappijen DSW ZORGVERZEKERAAR U.A. en STAD HOLLAND ZORGVERZEKERAAR U.A. De zaak betreft een geschil over de mogelijkheid voor een zorgaanbieder om na het beëindigen van een overeenkomst zorgkosten van verzekerden op eigen naam te vorderen van de zorgverzekeraar. De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van de eiseres, Solutions, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De zaak is voortgekomen uit eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot gevolgd, die ook tot verwerping van het beroep had geconcludeerd. De Hoge Raad heeft daarnaast Solutions veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.724,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.