Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Elst, gemeente Overbetuwe,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
28 oktober 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de stichting STICHTING HET RENTAMBT VAN OVER-BETUWE. De zaak betreft een geschil over erfpacht en de vraag of de bloot-eigenaar misbruik maakt van zijn economische machtspositie, in het licht van artikel 24 van de Mededingingswet. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Gelderland en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de advocaat van [eiser] heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van het Rentambt op nihil zijn begroot.