ECLI:NL:HR:2016:2235

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2016
Publicatiedatum
30 september 2016
Zaaknummer
15/05707
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ouderlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende ouderlijk gezag en omgangsregelingen tussen ouders. De moeder, verzocht om cassatie tegen de procesbeslissingen van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die eerder op 10 september 2015 een beschikking had gegeven. De moeder had eerder al beroep ingesteld tegen de beschikkingen van de rechtbank Oost-Brabant en het hof, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatierekest naar voren waren gebracht, niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het beroep te verwerpen, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De uitspraak werd gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.J. Kroeze, en werd openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

30 september 2016
Eerste Kamer
15/05707
AS/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Kousedghi,
t e g e n
[de vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak C/01/256733/FA RK 12-6607 van de rechtbank Oost-Brabant van 27 januari 2014 en 7 maart 2014;
b. de beschikkingen in de zaak F 200.142.416/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 juni 2014 en 10 september 2015, alsmede de procesbeslissingen van dat hof van 16 januari 2015 en 7 mei 2015.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de procesbeslissingen van 16 januari 2015 en 7 mei 2015, alsmede de beschikking van het hof van 10 september 2015 heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de moeder heeft bij brief van 8 juli 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 september 2016.