ECLI:NL:HR:2016:2168

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
16/03933
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 26 juli 2016, met nummer 16/3471 WWB-VV. De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gericht op de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van een beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter, voor zover dit bij wet is bepaald. In deze specifieke zaak was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep openstelde. Hierdoor concludeerde de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden.

De beslissing van de Hoge Raad was dus dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 september 2016, en de zaak is geregistreerd onder nummer 16/03933.

Uitspraak

23 september 2016
Nr. 16/03933
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
voorzieningenrechter van Centrale Raad van Beroepvan 26 juli 2016, nr. 16/3471 WWB-VV.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2016.