ECLI:NL:HR:2016:2133

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
15/02895
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen niet-ontvankelijkverklaring Officier van Justitie in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de Officier van Justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in het ingestelde hoger beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de Rechtbank tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging een einduitspraak is in de zin van artikel 138 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit betekent dat er tegen deze einduitspraak hoger beroep openstaat, ook al voldoet het vonnis niet aan de voorschriften van de artikelen 358 en 359 Sv. De Hoge Raad concludeert dat het Hof ten onrechte de Officier van Justitie niet-ontvankelijk heeft verklaard in het hoger beroep. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 20 september 2016, en de zaak betreft het nummer 15/02895. De Advocaat-Generaal bij het Hof, G. Knigge, had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Gerechtshof en wijst de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De beslissing van de Hoge Raad is genomen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

20 september 2016
Strafkamer
nr. S 15/02895 E
AJ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, van 16 april 2015, nummer 21/003705-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952.

1.Geding in cassatie

De beroepen zijn ingesteld door de verdachte en de Advocaat-Generaal bij het Hof.
Namens de verdachte heeft E.M. Steller, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het door de Advocaat-Generaal bij het Hof voorgestelde middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof de Officier van Justitie ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd niet-ontvankelijk heeft verklaard in het ingestelde hoger beroep.
2.2.
De beslissing van de Rechtbank tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging is een einduitspraak in de zin van art. 138 Sv. Ingevolge art. 404, eerste lid, Sv staat tegen een dergelijke einduitspraak hoger beroep open. Het Hof heeft de Officier van Justitie dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De omstandigheid dat de Rechtbank heeft volstaan met het geven van een mondeling vonnis dat is aangetekend in het proces-verbaal van de terechtzitting, kan grond vormen voor vernietiging van dat vonnis in hoger beroep op de grond dat het niet aan de voorschriften van de art. 358 en 359 Sv voldoet, maar brengt niet mee dat geen sprake is van een einduitspraak waartegen hoger beroep kan worden ingesteld.
2.3.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het namens de verdachte voorgestelde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 september 2016.