Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
9 september 2016.
Hoge Raad
Op 9 september 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden in de zaak met nummer 15/02008 uitspraak gedaan over beroepsaansprakelijkheid van opeenvolgende advocaten. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.T.M. van der Wiel, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 27 januari 2015. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. D.M. de Knijff, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is verder toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij ook mr. S.M.A. Wiersma de eiseres bijstond.
De Hoge Raad verwijst in zijn arrest naar eerdere arresten, waaronder die van 15 maart 2013 en de arresten van het gerechtshof van 1 oktober 2013 en 27 januari 2015. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze geen nadere motivering behoeven volgens artikel 81 lid 1 RO. De klachten nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 2.008,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.