ECLI:NL:HR:2016:2049

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
9 september 2016
Zaaknummer
15/02008
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid opeenvolgende advocaten

Op 9 september 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden in de zaak met nummer 15/02008 uitspraak gedaan over beroepsaansprakelijkheid van opeenvolgende advocaten. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.T.M. van der Wiel, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 27 januari 2015. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. D.M. de Knijff, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is verder toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij ook mr. S.M.A. Wiersma de eiseres bijstond.

De Hoge Raad verwijst in zijn arrest naar eerdere arresten, waaronder die van 15 maart 2013 en de arresten van het gerechtshof van 1 oktober 2013 en 27 januari 2015. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze geen nadere motivering behoeven volgens artikel 81 lid 1 RO. De klachten nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 2.008,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

9 september 2016
Eerste Kamer
15/02008
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. zijn arrest in de zaak 11/05494, ECLI:NL:HR:2013:BY7840, NJ 2013/290 van de Hoge Raad van 15 maart 2013,
b. de arresten in de zaak 200.131.661/01 van het gerechtshof Den Haag van 1 oktober 2013 en 27 januari 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 27 januari 2015 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiseres] mede door mr. S.M.A. Wiersma.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 6 mei 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.008,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
9 september 2016.