In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 mei 2016. De Centrale Raad van Beroep had eerder uitspraak gedaan in hoger beroep tegen besluiten van de korpschef van politie van de (voormalige) politieregio [Q]. De Hoge Raad heeft in deze zaak de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep openstelde. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken op 9 september 2016.