ECLI:NL:HR:2016:2031

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
8 september 2016
Zaaknummer
16/00532
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belasting van personenauto's en motorrijwielen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 januari 2016. Het beroep in cassatie was ingesteld namens [X] B.V. te [Z]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad had de indiener van het beroepschrift verzocht om binnen zes weken een bewijsstuk van de volmacht tot het indienen van het beroep in cassatie over te leggen, alsook een uittreksel van de Kamer van Koophandel. De indiener heeft wel een schriftelijke volmacht overgelegd, maar is er niet in geslaagd om het gevraagde uittreksel te overleggen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of degene die de volmacht had ondertekend, gerechtigd was om deze volmacht te verstrekken. De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

9 september 2016
Nr. 16/00532
Arrest
gewezen op het door
[A]te
[Q]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het
Gerechtshof 's-Hertogenboschvan 7 januari 2016, nr. 15/00747, betreffende een door [X] B.V. te [Z] op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] B.V. te [Z].
Bij aangetekende brief van 4 februari 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres, heeft de griffier van de Hoge Raad de indiener van het beroepschrift verzocht binnen zes weken na de dagtekening van deze brief een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht tot het indienen van het beroepschrift in cassatie over te leggen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld, dat deze daarmee instemt. Aangezien het in het onderhavige geval een rechtspersoon betreft, heeft de griffier de indiener van het beroepschrift in cassatie verzocht een uittreksel van de Kamer van Koophandel te overleggen waaruit genoegzaam blijkt dat degene die de volmacht heeft ondertekend, gerechtigd was de volmacht te verstrekken.
De indiener van het beroepschrift heeft bij brief van 3 maart 2016 een schriftelijke volmacht overgelegd, maar is in gebreke gebleven een uittreksel als hiervoor bedoeld te overleggen, zodat niet kan worden vastgesteld dat degene die de volmacht heeft ondertekend, gerechtigd was de volmacht te verstrekken. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld, en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2016.