ECLI:NL:HR:2016:1924

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 augustus 2016
Publicatiedatum
12 augustus 2016
Zaaknummer
16/01769
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Algemene Kinderbijslagwet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 augustus 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen een beslissing van de Rechtbank Amsterdam, die betrekking had op een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Belanghebbende heeft in cassatie een aantal klachten ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze klachten niet konden leiden tot cassatie. Dit was omdat het cassatieberoep niet was ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van de relevante artikelen van de AKW. De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2016.

Uitspraak

12 augustus 2016
nr. 16/01769
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Marokko(hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 11 maart 2016, nr. 13/5050 AKW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 12/6014) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: de AKW).

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

Ingevolge artikel 31 van de AKW kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van artikel 2, 3 of 6 van die wet en de daarop berustende bepalingen.
Het onderhavige cassatieberoep is echter niet ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van een of meer van voormelde bepalingen. De klachten kunnen derhalve niet tot cassatie leiden.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2016.