ECLI:NL:HR:2016:1906

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 augustus 2016
Publicatiedatum
11 augustus 2016
Zaaknummer
16/03282
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid beroep in cassatie tegen uitspraak voorzieningenrechter Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 augustus 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Het beroep was ingesteld door een belanghebbende tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep, die op 21 juni 2016 had geoordeeld over een besluit van de burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen. Dit besluit hield in dat er met ingang van 1 februari 2015 een inhouding op de bijstandsuitkering van de belanghebbende zou plaatsvinden, vanwege een beslag dat op zijn inkomen was gelegd.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Hoge Raad enkel kennis kan nemen van een beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter openstelde. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2016. De voorzitter was verhinderd het arrest te ondertekenen, waardoor het arrest is ondertekend door mr. Groeneveld.

Uitspraak

12 augustus 2016
nr. 16/03282
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroepvan 21 juni 2016, nr. 16/3408 PW-VV, betreffende het besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen dat met ingang van 1 februari 2015 een inhouding op de bijstandsuitkering van belanghebbende zal plaatsvinden in verband met een op zijn inkomen gelegd beslag.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van hetberoep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2016.
De voorzitter is verhinderd het arrest te ondertekenen. In verband daarmee is het arrest ondertekend door mr. Groeneveld.