ECLI:NL:HR:2016:1508

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
12 juli 2016
Zaaknummer
15/04196
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bestuurder van stichting wegens wanbeheer en bewijskracht van uitspraak van rechter in New Jersey

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het ontslag van een bestuurder van een stichting wegens wanbeheer, zoals geregeld in artikel 12 van de Arubaanse Landsverordening op stichtingen. De verzoeker, wonende in Canada, heeft cassatie ingesteld tegen een eerdere beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, waarin de verzoeker in het ongelijk was gesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van het gerecht in eerste aanleg van Aruba en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker in het cassatiemiddel beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de verzoeker verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 390,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

8 juli 2016
Eerste Kamer
15/04196
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende in Canada,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
[verweerder],
wonende in de Verenigde Staten van Amerika,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak nr. 125 van 2010 van het gerecht in eerste aanleg van Aruba van 27 mei 2010 en 11 maart 2014,
b. de beschikking in de zaak EJ 125/10 - Ghis 69488 - HAR 24/10 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 16 juni 2015.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 2 juni 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 390,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
8 juli 2016.