ECLI:NL:HR:2016:1417

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
15/05046
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen informatiebeschikkingen voor belastingjaren 2003-2008

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende informatiebeschikkingen die zijn gegeven aan de belanghebbende voor de belastingjaren 2003 tot en met 2008. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, die op 16 september 2015 was gewezen. De zaak betrof de beoordeling van twee middelen die door de belanghebbende waren voorgesteld in het cassatieberoep. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

8 juli 2016
Nr. 15/05046
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 16 september 2015, nrs. BK‑14/01678 en BK-14/01679, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 13/9345 en SGR 14/421) betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2003 tot en met 2008 gegeven informatiebeschikkingen als bedoeld in artikel 52a, lid 1, AWR.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2016.