Het proces-verbaal van de terechtzitting van de Rechtbank houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"De raadsvrouw deelt mede:
Ik leg een stuk over dat ik onder uw aandacht wil brengen. Het eerste stuk (...) ziet op correspondentie met de reclassering. (...) Daarnaast heb ik een brief van de partner van cliënt en van zijn werkgever.
(...)
De veroordeelde verklaart:
Ik heb geprobeerd mijn leven op te pakken en op orde te brengen. Ik had geen bankrekening en mijn schuld liep op. Ik zag het niet zitten en moest de schuld afbetalen. Ik heb het dan over de periode voor mijn detentie in Duitsland. Inmiddels heb ik wel een bankrekening. Het is een stuk makkelijker om werk te vinden. Ik werk nu sinds bijna twee maanden bij mijn broer in Ravenstein. Dat is waar de brief waar mijn raadsvrouw over sprak, over gaat. Ik heb loonafschriften bij de reclassering afgegeven.
De voorzitter houdt de brief van de werkgever van veroordeelde voor.
De veroordeelde verklaart:
Ik heb altijd zelfstandig veevoeders verkocht. Ik heb een vriendin. U vraagt naar mijn gezinssituatie. Ik heb geprobeerd mijn relatie op peil te houden. Dat was moeilijk, maar het is gelukt. Als ik mijn werk en leven onder controle krijg, kan ik met mijn vriendin samenwonen. Op dit moment logeer ik bij haar. Officieel wonen wij op andere adressen.
Ik heb een betalingsregeling kunnen treffen met incassobureaus. Ik wil ook nog wat regelen met mijn advocaat. Omdat ik toen in gevangenschap zat, zijn mijn schulden inmiddels opgelopen tot over € 100.000,--. Ik heb geprobeerd om dat af te betalen. Mijn vader stond borg en heeft daarmee geholpen. Mijn schuldenlast bij de Belastingdienst is nu ongeveer € 100.000,--. Bij de ING heb ik ongeveer € 30.000,--. Ik wil nu kijken of al deze schulden wel rechtmatig zijn. Naar mijn idee was alles afbetaald. De bank denkt daar echter anders over. Ik wil kijken of we daar uit kunnen komen. Ik kon het destijds niet meer bolwerken met een normaal inkomen.
(...)
De veroordeelde verklaart:
Ik heb mijn les geleerd. Ik wilde alleen mijn berg schulden weg krijgen. Er ligt voor mij geen toekomst op het gebied van opiumwetdelicten. Ik wil deze kans met beide handen aangrijpen. Dat heb ik ook gedaan en dat geeft een hoop rust. Voor het vonnis in Duitsland, waar het vandaag over gaat, ben ik altijd zelfstandig ondernemer geweest. U vraagt of ik dan, gezien mijn schuldenlast, verkeerde keuzes heb gemaakt. Ja, dat ook, maar ik heb ook pech gehad in mijn sector.
Wat het voor mij betekent als ik weer vast komt te zitten? Ik ben al eerder gedetineerd geweest. Je verliest mensen om je heen. De enige contacten de je overhoudt, zijn crimineel. Als je dan weer vrij komt, wordt je overvallen door incassobureaus. Als ik weer vast komt te zitten, verlies ik waarschijnlijk mijn relatie en mijn werk. Ik heb dan geen toekomst. Mijn vriendin heeft een zoon waar ik een goede relatie mee heb.
Ik heb heel prettig contact met de reclasseringsmedewerker. Ik moet me melden in Nijmegen of Tiel. In het begin moest dat elke week. Nu is dat één keer per twee weken. Ik had zijn wensen al vervuld voordat hij ze uitsprak. In mijn ogen heeft hij een positieve brief geschreven. In het begin besprak ik mijn ontbrekende bankrekening en het treffen van een regeling voor mijn schulden. Ook bespraken we dat ik moest solliciteren. Dat is nu gebeurd.
De raadsvrouw merkt op:
Een groot deel van de overgelegde stukken is al voorgehouden. Cliënt heeft zijn zaakjes op orde. Hij heeft goed contact met de reclasseringsambtenaar en heeft werk. Zijn werkgever is tevreden. De vriendin van cliënt heeft ook een brief geschreven, waarin ze zegt dat het regime bij haar haast strenger is dan in de gevangenis en dat ze op de goede koers zitten.
De veroordeelde verklaart:
De oudste rechter vraagt of ik bij de Duitse rechter over mijn persoonlijke omstandigheden heb kunnen vertellen. Jawel. U vraagt of ik toen iets niet heb gezegd over mijn persoonlijke omstandigheden waar eigenlijk wel rekening mee gehouden had moeten worden. Ik heb daar verteld over mijn schulden. Ik heb verteld dat ik een onderneming had. Ik wil nu nog zeggen dat je in Duitsland geen mogelijkheid krijgt om je te verdedigen. Ik had wel een advocaat, maar het leek alsof hun oordeel al vast lag.
Voorts. Het klopt dat ik in 2005 ook in Duitsland ben veroordeeld tot een gevangenisstraf. Die straf heb ik daar uitgezeten. Ik woonde toen nog in Duitsland en dacht dat ik niet overgeplaatst kon worden.
Op vragen van de officier van justitie antwoord ik als volgt. Het klopt dat ik tijdens mijn eerdere detentie mijn medeverdachte in de onderhavige zaak tegen ben gekomen en dat ik nu samen met hem veroordeeld ben ten aanzien van drugsdelicten.
(...)
De raadsvrouw voert het woord voor pleidooi en deelt mede:
De officier van justitie benoemt de internationale gevoeligheden, maar gaat voorbij aan waar het in deze zaak om gaat. Het gaat om ruim 5000 hennepplanten. Dat er een eerdere oogst is geweest, doet er niet toe. Als ik het goed gelezen heb, ging het om vijf gram cocaïne. In Nederland zou de rechtbank nooit tot een gevangenisstraf van 7 jaar komen. Het lijkt wel een eis voor harddrugs. Ik heb een heel ander idee. De Duitse rechter wist op het moment van het uitspreken van het vonnis, dat omzetting zou wilde dat in Nederland nog een deel ten uitvoer gelegd zou worden. De officier van justitie heeft ook geen rekening gehouden met de geweldige persoonlijke vooruitgang die cliënt geboekt heeft. Cliënt had een maand na terugkeer in Nederland al werk. Ik verzoek de rechtbank om mijn cliënt een straf op te leggen gelijkend aan de tijd die cliënt reeds gedetineerd is geweest, met aftrek en een voorwaardelijke straf. Cliënt zegt dat hij nu een reden heeft om de goede weg in te slaan. Hij heeft een goed leven en hij weet dat zijn vroegere handelen hem niets brengt. Als hij weer naar de gevangenis moet, loopt alles spaak. Hij zal zijn werk, bankrekening en waarschijnlijk zijn vriendin verliezen. Ik vind het vreemd dat de officier van justitie zegt dat naar Nederlandse richtlijnen een straf van 5,5 tot 6 jaar gerechtvaardigd is, maar dan een hogere straf eist. Gekeken moet worden naar de verhouding tussen bruto en netto straffen. (...) De oudste rechter wijst mij erop dat ik zei dat sprake was van vijf gram cocaïne, maar dat dat niet klopt, nu het gaat om telkens een hoeveelheid cocaïne die de hoeveelheid van vijf gram overstijgt. Bij de bewijsmiddelen staat genoemd dat het ging om vijf gelegenheden van meer dan 100 gram cocaïne.
(...)
De veroordeelde krijgt de gelegenheid als laatst het woord te voeren. Hij deelt mee:
Ik weet dat ik een fout gemaakt heb. Maar er zijn ook dingen die niet gebeurd zijn, maar wel in het vonnis zijn meegenomen. Ik weet zelf dat ik goede stappen heb genomen. Ik ben best bereid om de volledige straf uit te zitten als ik weer terug zou vallen in de drugswereld. Maar als ik nu een normaal leven kan opbouwen, dan geef ik de garantie dat ik (de Hoge Raad leest: geen) terugval meer zal hebben. Dat is een betere oplossing. Ik kan dan weer meedraaien in de maatschappij. Ik zou anders alles kwijt raken."