Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Zwolle,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
rov. 5.8. Het hof overwoog voorts:
4.Beslissing
24 juni 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eisers, die sinds 1994 een inpakcentrale exploiteren onder de naam Quintet. Zij hebben zich sinds 1995 laten bijstaan door het accountantskantoor [A], dat in 2008 is overgenomen door Countus Accountants + Adviseurs B.V. De eisers vorderen een verklaring voor recht dat Countus tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, en vorderen een schadevergoeding van € 48.965,62. Dit is het gevolg van een beroepsfout die Countus zou hebben gemaakt in de advisering over de btw-behandeling van een onroerende zaak die eisers in 2003 hebben gekocht en in 2008 hebben verkocht.
De rechtbank oordeelde dat Countus in april 2008 toerekenbaar tekortgeschoten is, maar het hof heeft in zijn tussenarrest overwogen dat de rechtbank het verweer van Countus niet op juiste wijze heeft weerlegd. Het hof heeft Countus toegelaten tot tegenbewijs. In het eindarrest heeft het hof geoordeeld dat Countus in haar tegenbewijs is geslaagd en heeft het de vorderingen van eisers afgewezen.
Eisers hebben cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij zij onder andere aanvoeren dat het hof de feiten en stellingen van partijen op ontoelaatbare wijze heeft aangevuld en dat het bewijsaanbod van eisers is gepasseerd. De Hoge Raad heeft de arresten van het hof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing. Tevens is Countus veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.