ECLI:NL:HR:2016:1231

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
17 juni 2016
Zaaknummer
15/02301
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verjaringsoordeel en uitleg van grieven in civiele procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest was eerder gewezen op 20 januari 2015 en betrof een geschil tussen de eiser en Coca Cola Enterprises Nederland B.V., die niet verschenen was in de cassatieprocedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Rotterdam en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser over de uitleg van de grieven tegen het verjaringsoordeel beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Coca Cola op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

17 juni 2016
Eerste Kamer
15/02301
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
COCA COLA ENTERPRISES NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Coca Cola.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 1378388 CV EXPL 12-44521 van de kantonrechter te Rotterdam van 26 november 2012, 10 december 2012 en 30 augustus 2013;
b. het arrest in de zaak 200.137.202/01 van het gerechtshof Den Haag van 20 januari 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Coca Cola is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 8 april 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Coca Cola begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
17 juni 2016.