Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Zaltbommel,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
17 juni 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 15/00793. De zaak betreft een geschil over beroepsaansprakelijkheid en de bewijsvoering van een overeengekomen opdracht. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze arresten zijn eerder gewezen op 27 augustus 2013 en 11 november 2014. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank Arnhem van 29 september 2010 en 2 maart 2011, die aan de basis van het geschil liggen.
De advocaat van de eiser, mr. M.J. van Basten Batenburg, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder, FSV Accountants + Adviseurs B.V., werd bijgestaan door mr. M.S. van der Keur. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.524,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.