Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Accountants- en Adviesgroep [Accountants- en Adviesgroep] ,kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
[Beheer 2] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[Beheer 3] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[Beheer 4] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vof],
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
[Beheer 5] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[Beheer 6] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 3],
zijnde beherend vennoot van geïntimeerde sub 7,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geintimeerde 11],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 12] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 13] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 14],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 15],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 16],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 17],
pro se en q.q. als beherend vennoot van gedaagde sub 7,
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 18],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 19],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 20],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. W.K. van den Berg te Amsterdam,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/296519/HA ZA 15-177)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met productie 39;
- de memorie van antwoord met producties 47-59;
- de akte overlegging productie van [geintimeerden c.s.] met productie 60;
- de antwoordakte van [appellante] met producties 41-43;
- het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij brief van 5 november 2019 door mr. Van den Berg toegezonden productie 61, die zij bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
- de bij brief van 6 november 2019 door mr. Pennings toegezonden producties 44-48, die hij bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
€ 1.500.000,- voor het bedrijfspand.
Zowel [appellante] als [Beheersmaatschappij] waren voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst cliënt van [Accountants- en Adviesgroep] , [appellante] al meer dan 35 jaren.
‘Na overleg ontvangen wij graag de volgende stukken van u ter voorbereiding op ons gesprek as. vrijdagmorgen om 9.30:
‘In verband met de financiering van de overname door [Beheer 1] Beheer BV van de [de groep] -groep heeft u ons verzocht een toelichting te geven op de werkzaamheden die wij in het kader van onze opdracht ten behoeve van de [de groep] -groep hebben verricht. In dit schrijven hebben wij onze geschiedenis bij de [de groep] -groep uiteengezet.
- [Staalbouw] Staalbouw BV
- [Bouwsystemen] Bouwsystemen BV
- [Bedrijfsburo] Bedrijfsburo BV
- [Materieel] Materieel BV
- welke projecten waren ultimo boekjaar onderhanden?
- welke kosten waren op dat moment aan de projecten besteed, inclusief het aantal gewerkte uren op de projecten?
- wat was de omvang van de gefactureerde termijnen op dat moment?
- Bepaling uur-/calculatietarieven;
- Automatisering (van stand-alone pc’s naar netwerkomgeving);
- Nieuw financieel-administratiesoftware (Unit4 Accounting);
- Implementatie Liemar (project-/urenadministratie).
€ 9.474,30 en € 4.047,45 bij [appellante] in rekening gebracht in verband met tot 28 maart 2015 verrichte werkzaamheden. [appellante] heeft deze facturen onbetaald gelaten.
‘ [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] hebben verzuimd om de opdracht tot het verrichten van transactiegerelateerde adviesdiensten schriftelijk vast te leggen en daarmee het risico in het leven geroepen dat over en weer onvoldoende duidelijkheid zou ontstaan over deze dienstverlening en wat klaagster daarbij van [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] mochten verwachten’en
‘ [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] hebben daarnaast met hun brief aan de Rabobank [vestigingsnaam 1] van 6 juni 2013 onterechte verwachtingen omtrent de betrouwbaarheid van de projectadministratie van de [de vennootschappen] -vennootschappen kunnen wekken, en daarmee van de gepresenteerde resultaten, door niet te vermelden dat op basis van de controlewerkzaamheden zoals die tot dat moment waren verricht niet verwacht werd dat bij de jaarrekening 2012 een goedkeurende verklaring zou worden afgegeven. Ook hiermee hebben [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] gehandeld in strijd met het hiervoor vermelde fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid’.
‘Het College is met de accountantskamer van oordeel dat de in het kader van de voorgenomen overname van de [de vennootschappen] -vennootschappen door [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] aan [Beheer 1] Beheer verleende diensten, waaronder het verschaffen van financiële informatie over de onderneming en het deelnemen aan besprekingen over de (voorgenomen) koop, bezwaarlijk anders kunnen worden geduid dan als het aan haar verlenen van bijstand bij aspecten van het besluitvormingsproces inzake een voorgenomen transactie als bedoeld in Standaard NVCOS 5500N Transactiegerelateerde adviesdiensten. Zoals paragraaf 18 van deze Standaard voorschrijft, hadden [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] aan [Beheer 1] Beheer een schriftelijke bevestiging met de belangrijkste voorwaarden van de opdracht tot het verlenen van de transactiegerelateerde adviesdienst moeten doen toekomen. (…) Met het tijdens een bespreking tonen van een dia waarop de belangrijkste opdrachtvoorwaarden waren weergegeven, hebben [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] niet voldaan aan het vereiste van een schriftelijke vastlegging van de opdrachtvoorwaarden die misverstanden over de doelstelling en de reikwijdte van de opdracht, de omvang van de verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar en de wijze van rapportering beoogt te voorkomen. Dit is bovendien tuchtrechtelijk verwijtbaar.(…)Ten aanzien van klachtonderdeel e heeft de accountantskamer, samengevat, geoordeeld dat [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] zich tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gedragen doordat zij in hun brief van 6 juni 2013 de onterechte suggestie hebben gewekt dat niet viel te verwachten dat bij de geconsolideerde jaarrekening 2012 van Beheersmaatschappij [Beheersmaatschappij] een verklaring van oordeelonthouding zou worden afgegeven. Het College ziet echter niet in dat [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] in hun brief, die in rubriek 2.4 van de bestreden uitspraak is geciteerd, over de met betrekking tot de jaarrekening 2012 verrichte werkzaamheden feitelijk onjuiste mededelingen hebben gedaan. [Beheer 1] Beheer heeft ook in hoger beroep niet gemotiveerd welke mededelingen van [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] feitelijk onjuist zouden zijn geweest en een te rooskleurig beeld van (de toekomst van) de onderneming zouden hebben gegeven.Klachtonderdeel e is dan ook ten onrechte gegrond verklaard.(…)
2) dat [geintimeerden c.s.] zijn gehouden tot vergoeding van de als gevolg daarvan geleden schade, op te maken bij staat,
met hoofdelijke veroordeling van [geintimeerden c.s.] in de proceskosten met nakosten, te vermeerderen met rente.
[Accountants- en Adviesgroep] heeft vervolgens in reconventie gevorderd, samengevat, om [appellante] te veroordelen tot betaling van € 13.521,75, met rente en kosten.
€ 13.521,75 met wettelijke handelsrente, met veroordeling van [geintimeerden c.s.] in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, de nakosten daaronder begrepen, met rente.
heeft onvoldoende toegelicht welk belang toekomt aan de grondslag ‘handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid’, afzonderlijk of in combinatie met (een van) de beide andere grondslagen. Als grondslag van de vorderingen zal de redelijkheid en billijkheid daarom hierna buiten beschouwing blijven.
Het hof merkt op dat op enkele punten verschillen bestaan tussen de feitelijke stellingen in eerste aanleg en in hoger beroep; zie hierna onder 3.5.2.-c, 3.5.3.-j. en 3.5.4.-u. Het hof neemt tot uitgangspunt dat [appellante] de in hoger beroep ingenomen stellingen ten grondslag legt aan haar grieven en het in hoger beroep gevorderde, en daarmee aan haar vordering zoals genoemd in r.o. 3.2.1.
b. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben aard, inhoud en omvang van hun werkzaamheden niet schriftelijk bevestigd aan [appellante] .
c.
Eerste aanleg: [appellante] was bekend dat [Accountants- en Adviesgroep] werkzaam was ten behoeve van [Beheersmaatschappij] en de [de vennootschappen] -vennootschappen. [appellante] is gebleken dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] de vaste adviseurs waren van [Beheersmaatschappij] en dat zij deze hadden bijgestaan in een eerder overnametraject. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] stonden [Beheersmaatschappij] ook bij in het traject dat heeft geleid tot de aankoop van aandelen en bedrijfspand door [appellante] . [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben [appellante] nimmer gewezen op het tegenstrijdig belang-probleem dat als gevolg hiervan bestond en hebben [appellante] ook niet de vraag voorgelegd of zij, gelet op dat probleem, wenste dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hun dienstverlening ten behoeve van [appellante] zouden voortzetten.
Hoger beroep: [appellante] was bekend dat [Accountants- en Adviesgroep] werkzaam was ten behoeve van [Beheersmaatschappij] en de [de vennootschappen] -vennootschappen. [appellante] ging ervan uit dat de advieswerkzaamheden voor [Beheersmaatschappij] niet door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] werden verricht, maar door een ander team van [Accountants- en Adviesgroep] .
e. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben [appellante] geadviseerd om de aandelen en het bedrijfspand te kopen. In verband hiermee hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] [appellante] geïnformeerd over de situatie waarin de [de vennootschappen] -vennootschappen verkeerden, financieel en anderszins, en hebben zij daarover ook hun deskundige visie gegeven. In dat kader hebben zij mededelingen gedaan over de intensieve betrokkenheid van [Accountants- en Adviesgroep] bij de bedrijfsvoering binnen de [de vennootschappen] -vennootschappen, onder andere waar het betreft de projectadministratie. Volgens [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] waren [Beheersmaatschappij] en de [de vennootschappen] -vennootschappen sinds 2013 een geoliede geprofessionaliseerde en winstgevende onderneming.
f. [appellante] heeft op het door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] gegeven advies en op de door hen verstrekte informatie en gedane mededelingen vertrouwd (zij had geen reden om daaraan te twijfelen; [Accountants- en Adviesgroep] was sinds lang haar vaste accountant en adviseur).
g. Het advies van [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] en de door hen verstrekte informatie hebben [appellante] doen besluiten tot de aankoop van de aandelen en het bedrijfspand. Was het anders gegaan - dat wil zeggen: waren [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] duidelijk geweest over hun eigen, beperkte, rol en over de status van de door hen verstrekte cijfers en andere informatie en hadden zij een
due diligence-onderzoek geadviseerd - dan had [appellante] de koop niet gesloten.
[geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] de [de vennootschappen] -vennootschappen aangedragen als zijnde zeer geschikt om door [appellante] te worden overgenomen. [geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] spraken over een buitenkans en een koopje, omdat de vereiste
turn aroundbij de [de vennootschappen] -vennootschappen reeds was gemaakt. Tijdens deze bespreking hebben [geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] ook nadere informatie verschaft over de [de vennootschappen] -vennootschappen. [geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] hebben op dat moment geen
due diligence-onderzoek met betrekking tot de [de vennootschappen] -vennootschappen geadviseerd. Zij hebben dat zelfs afgeraden, althans gezegd, of althans de indruk gewekt, dat een dergelijk onderzoek niet nodig was.
i. [appellante] en [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben elkaar niet gesproken op 29 maart 2013. Wat volgens [geintimeerden c.s.] tijdens een bijeenkomst op die dag is gezegd door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] is toen dus niet gezegd, en ook niet op 28 maart 2013. De besprekingsverslagen en aantekeningen waarop [geintimeerden c.s.] zich beroepen geven geen correcte weergave van wat zich tussen partijen heeft afgespeeld.
Over 2012 was een negatief resultaat van € 606.000,- behaald, maar voor 2013 werd in de begroting een positief netto resultaat van € 316.744,- becijferd.
Eerste aanleg: De indruk die met deze begroting over de financiële positie van de [de vennootschappen] -vennootschappen is gewekt, is voor [appellante] doorslaggevend geweest bij de beslissing om de aandelen en het bedrijfspand te kopen.
Hoger beroep:De begroting is niet doorslaggevend geweest; dat was de brief van [geïntimeerde 14] en [de register-accountant] aan Rabobank van 6 juni 2013.
k. Op 8 april 2013 heeft een eerste bespreking plaatsgevonden tussen [appellante] en [Beheersmaatschappij] (de heer en mevrouw [Beheersmaatschappij] en interim manager/statutair bestuurder [interim manager/statutair bestuurder] , deze laatste hierna: [interim manager/statutair bestuurder] ). Ook [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] waren aanwezig tijdens deze bespreking. De beperkte rol van [Accountants- en Adviesgroep] / [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] is toen niet besproken. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] bleven onverminderd positief over de [de vennootschappen] -vennootschappen en prezen de overname aan.
l. Wellicht hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] op 11 april 2013 gesproken met de
compliance officervan [Accountants- en Adviesgroep] , [de compliance officer van geintimeerde 1] (hierna: [de compliance officer van geintimeerde 1] ). [appellante] was van deze bespreking - en van het besprokene - niet op de hoogte.
m. Op 12 april 2013 heeft een vervolgbespreking plaatsgevonden tussen [appellante] en [Beheersmaatschappij] ( [interim manager/statutair bestuurder] ). Ook [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] waren daarbij aanwezig. Ook tijdens deze bijeenkomst hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] zich in positieve zin uitgelaten over de [de vennootschappen] -vennootschappen en prezen zij de overname aan. Over het contact met [de compliance officer van geintimeerde 1] en de resultaten daarvan is toen niet gesproken. Niet juist is dat [appellante] (in de persoon van [bestuurder van appellante 1] ) tijdens deze bijeenkomst, in reactie op de door [Beheersmaatschappij] genoemde vraagprijs van
€ 3.000.000,-, een tegenbod van € 1.500.000,- heeft gedaan. Ook over andere details in verband met de aankoopprijs (de schuld van [Beheersmaatschappij] aan de [de vennootschappen] -vennootschappen, de uiteindelijke
cash outvoor [appellante] ) is toen niet gesproken. Over de inhoud van het tegenbod is pas later gesproken, onder meer tussen [appellante] en [geïntimeerde 20] , en dat bod is ook pas later gedaan, namelijk vlak vóór de bespreking op 15 april 2013.
due diligence-onderzoek en het bedingen van balansgaranties. Over een
due diligence-onderzoek is toen niet gesproken. [appellante] wilde juist wél dat in de koopovereenkomst balansgaranties zouden worden opgenomen.
r. Het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst gaf [appellante] alle ruimte om de overeenkomst te ontbinden. Geen enkele bank was in 2013 immers bereid om de aankoop te financieren met het bedrijfspand als enige zekerheid. De werkelijke waarde van het bedrijfspand bedroeg in 2013 duidelijk minder dan € 3.000.000,-, zelfs minder dan
€ 1.500.000,-.
s. De aanhoudende positieve berichtgeving door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] over de [de vennootschappen] -vennootschappen overtuigde [appellante] er evenwel van dat er geen reden was om een beroep te doen op de ontbindende voorwaarden. Zo sloten de bij e-mail van 3 mei 2013 door [de register-accountant] aan [appellante] verstrekte cijfers over het eerste kwartaal van 2013 aan op het eerder door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] geschetste positieve beeld. De op ander momenten verstrekte cijfers en andere informatie (zoals over de orderportefeuille van de [de vennootschappen] -vennootschappen) was summier en zeker niet alarmerend. Pas achteraf is [appellante] gebleken dat de cijfers over het eerste en tweede kwartaal van 2013 niet correct waren en dat [Accountants- en Adviesgroep] haar werk niet goed had gedaan.
due diligence-onderzoek niet nodig was. Was [geïntimeerde 14] op dit punt negatief geweest, dan had [appellante] op grond van het financieringsvoorbehoud in de overeenkomst af kunnen zien van de koop en dan had [appellante] dat ook gedaan. In de brief worden ook positieve uitspraken gedaan over de projectadministratie, terwijl naderhand is gebleken dat die niet op orde was. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] wisten dat die administratie niet op orde was, althans konden dat weten.
u.
Hoger beroep: Niet de begroting voor 2013, maar de brief van [geïntimeerde 14] aan de Rabobank was voor [appellante] doorslaggevend. Gezien het hierin door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] gewekte vertrouwen, ook in de richting van [appellante] , heeft [appellante] geen beroep gedaan op het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst. Om dezelfde reden heeft [appellante] ook zonder bezwaar ingestemd met de door de Rabobank verlangde aanvullende zekerheden.
v. Pas na de levering van de aandelen is [appellante] op de hoogte geraakt van de werkelijke toestand van de [de vennootschappen] -vennootschappen.
b. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben aard, inhoud en omvang van hun werkzaamheden inderdaad niet schriftelijk bevestigd aan [appellante] .
c. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben wel - bij herhaling - mondeling toegelicht dat zij zich als gevolg van het tegenstrijdig belang-probleem zouden beperken tot neutraal, faciliterend, optreden. [appellante] heeft daarmee ook ingestemd. Er is nimmer over gesproken dat [appellante] dacht dat een ander team van [Accountants- en Adviesgroep] [Beheersmaatschappij] zou adviseren bij de overname.
d. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben [appellante] erop gewezen dat zij voor partijadviezen was aangewezen op externe deskundigen en hebben ook aangegeven dat het de voorkeur verdiende dat [appellante] dergelijke adviezen zou inwinnen.
e. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben [appellante] geïnformeerd over de [de vennootschappen] -vennootschappen. In dat kader is ook aandacht besteed aan de problemen op het gebied van de bedrijfsvoering, de projectadministratie daaronder begrepen. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben de [de vennootschappen] -vennootschappen niet aangeprezen en hebben ook niet gezegd dat deze vennootschappen potentieel winstgevend waren.
f. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben niet gezegd dat door toedoen van [Accountants- en Adviesgroep] belangrijke verbeteringen in de bedrijfsvoering binnen de [de vennootschappen] -vennootschappen waren bereikt. Evenmin hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] ingestaan voor de juistheid van de cijfers die zij hebben verstrekt aan [appellante] .
g. [appellante] heeft geheel zelfstandig besloten tot de aankoop van de aandelen en het bedrijfspand; [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben [appellante] niet geadviseerd om dat te doen.
[geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] hebben [appellante] op 28 maart 2013 niet uitgebreid geïnformeerd over de [de vennootschappen] -vennootschappen. Ook over een
due diligence-onderzoek is toen niet gesproken. [geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] hebben zeker niet aangegeven dat het niet nodig was om een dergelijk onderzoek te laten verrichten.
i. Op 29 maart 2013 heeft een volgende bespreking plaatsgevonden tussen [appellante] , [geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] . Dat was ten kantore van [Accountants- en Adviesgroep] . Tijdens deze bijeenkomst hebben [geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] [appellante] geïnformeerd over de [de vennootschappen] -vennootschappen. Zoals blijkt uit het besprekingsverslag van [geïntimeerde 20] en de aantekeningen van [geïntimeerde 14] hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] aangegeven dat de onderneming die door de [de vennootschappen] -vennootschappen werd gedreven al jaren verlieslatend was, dat een reorganisatie nodig was, dat er onvoldoende grip was op de projectresultaten en dat de hoop was dat in 2013 een ommekeer zou plaatsvinden. Zoals blijkt uit het besprekingsverslag van [geïntimeerde 20] en de aantekeningen van [geïntimeerde 14] is [appellante] toen ook gewezen op de lastige positie van [Accountants- en Adviesgroep] , waardoor zij een objectieve, transparante, positie zou innemen en advies inzake de overname niet aan de orde zou zijn, en is besproken dat het verstandig zou zijn om extern advies in te winnen. Volgens [appellante] was dit voor hem geen probleem.
j. Op 4 april 2013 heeft [appellante] inderdaad financiële informatie inzake de [de vennootschappen] -vennootschappen ontvangen van [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] , te weten het concept financieel verslag over 2012, de concept consolidatiestaat 2012 met genormaliseerd resultaat en een begroting voor het jaar 2013.
De begroting was eind 2012/begin 2013 opgesteld, niet met het oog op een overname, maar uitgaande van een voortzetting in de oude structuur. De cijfers en verwachtingen in de begroting zijn afkomstig van [interim manager/statutair bestuurder] , de bestuurder van de [de vennootschappen] -vennootschappen. [Accountants- en Adviesgroep] heeft over de juistheid van de cijfers geen zekerheid verstrekt. [appellante] wist dat. Dat blijkt ook uit de begroting waarop staat
‘geen accountantscontrole toegepast’.
k. Op 8 april 2013 hebben [appellante] ( [bestuurder van appellante 1] en [bestuurder van appellante 2] ) en [Beheersmaatschappij] (de heer en mevrouw [Beheersmaatschappij] en [interim manager/statutair bestuurder] ) elkaar voor het eerst ontmoet. Dat was tijdens een bespreking in aanwezigheid van [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] Deze bijeenkomst diende slechts ter kennismaking.
l. Op 11 april 2013 hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] over situatie gesproken met hun collega en
compliance officer[de compliance officer van geintimeerde 1] . Toen is bevestigd dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] [appellante] en [Beheersmaatschappij] niet zouden adviseren in verband met de mogelijk te sluiten koopovereenkomst en dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] ook geen oordeel zouden geven over een eventuele door [Beheersmaatschappij] verlangde koopprijs.
m. Op 12 april 2013 heeft opnieuw een bespreking plaatsgevonden tussen [appellante] en [Beheersmaatschappij] ( [interim manager/statutair bestuurder] ). Ook [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] waren daarbij aanwezig. Zoals blijkt uit het besprekingsverslag van [geïntimeerde 20] en de aantekeningen van [geïntimeerde 14] hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant]
tijdens deze bijeenkomst nogmaals hun eigen positie aan de orde gesteld en de mogelijkheid om eigen adviseurs in de arm te nemen. [appellante] en [Beheersmaatschappij] waren daarmee akkoord. [interim manager/statutair bestuurder] heeft vervolgens de prijs genoemd waarvoor zij aandelen en bedrijfspand wilde verkopen, te weten: € 3.000.000,-. De bedoeling was dat [de register-accountant] daarna de cijfers zou toelichten. [appellante] heeft toen echter meteen een tegenbod gedaan, te weten
€ 1.500.000,-. Dit bod was niet vooraf besproken met [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] Daarna is gesproken over de schuld van [Beheersmaatschappij] aan de [Beheersmaatschappij] -vennootschapen (iets minder dan € 600.000,-), de uiteindelijke
cash outvoor [appellante] (iets meer dan € 900.000,-) en de financiering van de overname: [appellante] was niet bereid om méér zekerheden te verstrekken aan de bank dan de zekerheid op het bedrijfspand. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] waren verrast over de snelheid waarmee [appellante] de overname aanpakte. Afgesproken werd dat [geïntimeerde 20] het bod van [appellante] verder zou uitwerken in een concept-koopovereenkomst. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben opnieuw het belang van het inwinnen van extern advies benadrukt.
n. Op zondag 14 april 2013 heeft [geïntimeerde 20] een concept-koopovereenkomst opgesteld. Daarin is de koopprijs voor het bedrijfspand gesteld op € 1.500.000,-, is rekening gehouden met de schuld van [Beheersmaatschappij] aan de [de vennootschappen] -vennootschappen (van iets minder dan
€ 600.000,-), zijn balansgaranties opgenomen en is een ontbindende voorwaarde in verband met de financiering opgenomen, inclusief de vermelding van de (beperkte) door [appellante] te verstrekken zekerheden.
o. Op 15 april 2013 heeft een volgende bespreking plaatsgevonden tussen [appellante] en [de statutair directeur van de beheersmaatschappij] (de heer [de statutair directeur van de beheersmaatschappij] , [interim manager/statutair bestuurder] ). Dat was in aanwezigheid van [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant]
De heer [de statutair directeur van de beheersmaatschappij] gaf aan dat hij het bod van [appellante] erg laag vond, maar dat hij er niet negatief tegenover stond, op voorwaarde dat geen balansgaranties werden gegeven en dat geen
due diligence-onderzoek zou plaatsvinden. [appellante] is daarmee direct akkoord gegaan. Het is om deze reden dat in de definitieve overeenkomst geen balansgaranties zijn opgenomen en dat geen
due diligence-onderzoek heeft plaatsgevonden.
p. [geïntimeerde 20] heeft daarna de definitieve koopovereenkomst opgesteld. Deze is op 16 april 2013 door [de statutair directeur van de beheersmaatschappij] ondertekend en op 17 april 2013 aan [appellante] gezonden. In een
e-mail aan de notaris van 17 april 2013 heeft [geïntimeerde 20] een toelichting gegeven op de overeenkomst en in dat verband vermeld dat vanwege de lage koopprijs geen balansgaranties waren overeengekomen. De opmerkingen van de notaris naar aanleiding van de schriftelijke overeenkomst zijn verwerkt in een aanvullende overeenkomst; zo was dat destijds afgesproken. [Beheersmaatschappij] had inmiddels een advocaat in de arm genomen. Zijn opmerkingen naar aanleiding van de overeenkomst zijn verwerkt in een tweede aanvulling op de koopovereenkomst.
3.6.3. [geintimeerden c.s.] hebben de stellingen van [appellante] over de gebeurtenissen na het sluiten van de koopovereenkomst als volgt betwist.
r. Het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst gaf [appellante] wellicht de ruimte om de overeenkomst te ontbinden. Anderzijds hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] destijds vernomen dat de Rabobank bereid was om de overname te financieren op basis van de zekerheid die het bedrijfspand bood. Dat is ook niet onbegrijpelijk, gelet op de waarde van het bedrijfspand. [appellante] had op grond van een ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst onder de koop uit gekund als Rabobank aanvullende zekerheden zou verlangen, maar [appellante] heeft er zelf voor gekozen toch de gevraagde aanvullende zekerheid (hoofdelijke aansprakelijkheidstelling voor het aan de [de vennootschappen] -vennootschappen verleende krediet) aan de bank te geven. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben op dit punt niet geadviseerd en waren destijds ook niet op de hoogte van de verstrekte aanvullende zekerheid.
s. Na de aankoop heeft [appellante] actief informatie vergaard over de [de vennootschappen] -vennootschappen. Dat gebeurde vooral door haar controller [de controller] (hierna: [de controller] ), die daartoe contact had met [interim manager/statutair bestuurder] . Op basis van de verkregen informatie heeft [de controller] de begroting over 2013 in positieve zin bijgesteld. Op 3 mei 2013 heeft [appellante] de cijfers over het eerste kwartaal van 2013 gekregen, met een verlies van € 335,-. [appellante] heeft ook op 3 mei 2013 en op 23 mei 2013 de orderportefeuille van de [de vennootschappen] -vennootschappen aangeleverd gekregen. [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] hebben de positie van de [de vennootschappen] -vennootschappen niet te rooskleurig voorgesteld.
t. De brief van 6 juni 2013 aan de Rabobank bevat een overzicht van de werkzaamheden die [Accountants- en Adviesgroep] had verricht voor de [de vennootschappen] -vennootschappen. Uit de brief blijkt niet dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] een
due diligence-onderzoek niet nodig vonden. De brief bevat ook verder geen onjuistheden.
u. [appellante] heeft niet vertrouwd op de inhoud van de brief van 6 juni 2013. [appellante] had in juni 2013 zelf uitgebreid onderzoek gedaan naar de financiële positie van de [de vennootschappen] -vennootschappen, beschikte over de relevante informatie en had geregeld contact met [interim manager/statutair bestuurder] . [appellante] heeft op basis hiervan haar beslissingen genomen.
v. Het faillissement van de [de vennootschappen] -vennootschappen is in belangrijke mate het gevolg van het optreden van [appellante] als bestuurder vanaf het derde kwartaal van 2013.
Zoals hiervoor is gebleken, bestaat tussen partijen een fundamenteel verschil van opvatting over de
inhoudvan de opdracht.
Het hof sluit zich aan bij het - niet met een grief bestreden - oordeel van de rechtbank dat deze inhoud in de eerste plaats wordt bepaald door wat tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over de te verrichten werkzaamheden is overeengekomen, waarbij verder van belang is dat de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht dient te nemen (r.o. 3.5.). Of de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen dient bij beroepsbeoefenaren als accountants en belastingadviseurs te worden afgemeten aan hetgeen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht. Of het beroep al dan niet wordt uitgeoefend in een vennootschap doet er voor de toepassing van deze maatstaf niet toe. Wat in het concrete geval van de vakgenoot mag worden verwacht, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Allereerst is bepalend de concrete overeenkomst. Daarnaast zullen de aard van de opdracht en het bij de opdracht betrokken belang van de opdrachtgever invloed uitoefenen op de vereiste mate van zorg van de opdrachtnemer. De branche, het beroep of de persoon van de opdrachtnemer kunnen ook van belang zijn. Verder kan ook de persoon van de opdrachtnemer een rol spelen bij de invulling van de zorgplicht (r.o. 3.6., met een verwijzing naar de conclusie van de AG voor HR 17 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1228).
Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op [appellante] de last te bewijzen dat [Accountants- en Adviesgroep] is tekortgeschoten in de nakoming van de door haar met [appellante] gesloten overeenkomst van opdracht en dat [geintimeerden c.s.] op grond daarvan, of in verband daarmee, aansprakelijk zijn voor de (gestelde) schade.
Gelet op deze omstandigheden behoorde [appellante] naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs te begrijpen: (e) dat [appellante] en [Beheersmaatschappij] tegengestelde belangen hadden, (f) dat [Accountants- en Adviesgroep] haar daarom bij de beoogde aankoop niet als partijadviseur kon bijstaan, in die zin dat [Accountants- en Adviesgroep] slechts de belangen van [appellante] zou behartigen en niet (mede) die van [Beheersmaatschappij] , (g) dat [Accountants- en Adviesgroep] daarom slechts een neutrale positie kon innemen en een faciliterende rol kon spelen in verband met de beoogde aankoop, en (h) dat [appellante] zich tot een derde diende te wenden als zij behoefte had aan een deskundige die alleen haar belangen behartigde (r.o. 3.8.-3.9.).
[appellante] wist, uitgaande van het door haar in hoger beroep gestelde, dat [Accountants- en Adviesgroep] werkzaam was voor [Beheersmaatschappij] en de [de vennootschappen] -vennootschappen, maar ging ervan uit dat anderen dan [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] [Beheersmaatschappij] adviseerden in verband met de verkoop van aandelen en bedrijfspand. Volgens [appellante] hebben [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] er niet op gewezen dat zij uitsluitend neutraal, faciliterend, zouden optreden, dat [appellante] voor partijadviezen was aangewezen op externe deskundigen en dat het de voorkeur verdiende dat [appellante] dergelijke adviezen zou inwinnen. [appellante] heeft daarnaast gesteld dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] zich bij herhaling in positieve zin hebben uitgelaten over de potentie van de [de vennootschappen] -vennootschappen en dat zij [appellante] uitdrukkelijk hebben geadviseerd om de aandelen en het bedrijfspand te kopen.
due diligence-onderzoek en over de aankoop van de aandelen en het bedrijfspand.
De genoemde onduidelijkheid kan ook van invloed zijn geweest op het vertrouwen dat [appellante] heeft gehecht aan de door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] verstrekte cijfers, zowel vóór als na het sluiten van de koopovereenkomst, en aan de inhoud van de door [geïntimeerde 20] opgestelde schriftelijke overeenkomst en de door [de register-accountant] en [geïntimeerde 14] opgestelde c.q. ondertekende brief aan Rabobank van 6 april 2013.
[geintimeerden c.s.] hebben de stellingen van [appellante] over de gang van zaken voor, ten tijde van en onmiddellijk na het sluiten van de koopovereenkomst en de schriftelijke vastlegging ervan gemotiveerd weersproken. Dit verweer komt er, kort gezegd, op neer: (1) dat [appellante] , nog niet volledig geïnformeerd over de cijfers, op 12 april 2013 een tegenbod heeft gedaan, (2) dat [appellante] daarna, om dat bod geaccepteerd te krijgen, op 15 april 2013 akkoord is gegaan met het vervallen van de waarborgen die een
due diligence-onderzoek en balansgaranties hadden kunnen bieden, en (3) dat de wijze waarop de koopovereenkomst schriftelijk is vastgelegd (de versie in concept van 14 april, gevolgd door de door [Beheersmaatschappij] ondertekende versie van 16 april 2013) hierop naadloos aansluit.
[appellante] geeft een volledig andere lezing van de gebeurtenissen die hebben geleid tot het sluiten van de koopovereenkomst en de schriftelijke vastlegging ervan. De door [appellante] gestelde feiten liggen mede ten grondslag aan haar opvatting dat [geintimeerden c.s.] jegens haar aansprakelijk zijn op grond van wanprestatie of onrechtmatige daad. Ook op dit punt zal het hof [appellante] daarom in staat stellen om, overeenkomstig haar bewijsaanbod, haar stellingen te bewijzen.
- de relevantie van de gedrags- en beroepsregels voor accountants en belastingadviseurs en van de uitspraken van de Accountantskamer en van het College van Beroep voor het bedrijfsleven,
- de ervaring en de eigen verantwoordelijkheid van [appellante] als ondernemer,
- de relevantie van de koopprijs van de aandelen en van het bedrijfspand,
- het causaal verband tussen de (gestelde) tekortkoming van [geintimeerden c.s.] en de (gestelde) schade bij [appellante] ,
- de klachtplicht ex artikel 6:89 BW,
- de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [Accountants- en Adviesgroep] ,
- de aansprakelijkheid van de afzonderlijke geïntimeerden,
en daarna ook:
- de vordering in reconventie.
4.De uitspraak
- dat in verband met de koop van de aandelen en het bedrijfspand [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] , ter uitvoering van de door [appellante] met [Accountants- en Adviesgroep] gesloten overeenkomst van opdracht, zijn opgetreden als partij-adviseurs van [appellante] , dat [appellante] daarop althans heeft vertrouwd (mede omdat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] [appellante] er niet op hebben gewezen dat zij alleen faciliterend zouden optreden, dat zij [appellante] niet zouden adviseren over de overname en dat [appellante] daarvoor een eigen partij-adviseur in de arm moest nemen), en dat [appellante] ervan uitging dat de advisering van [Beheersmaatschappij] in verband met de verkoop van de aandelen en het bedrijfspand niet door [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] werd verricht, maar door een ander team van [Accountants- en Adviesgroep] ;
turn aroundbij de [de vennootschappen] -vennootschappen reeds was gemaakt, en dat [geïntimeerde 14] en [geïntimeerde 20] op dat moment een
due diligence-onderzoek met betrekking tot de [de vennootschappen] -vennootschappen hebben afgeraden, dat zij althans hebben gezegd, of althans de indruk hebben gewekt, dat een dergelijk onderzoek niet nodig was;
- dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] (ook) tijdens de bijeenkomsten op 8 april en 12 april 2013 niet hebben gesproken over de beperkte rol van [Accountants- en Adviesgroep] / [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] en dat zij toen onverminderd positief waren over de [de vennootschappen] -vennootschappen en de overname hebben aangeprezen;
- dat [geintimeerde 14, geintimeerde 20 en de register-accountant] [appellante] niet hebben gewezen op het belang om een adviseur of advocaat te consulteren die haar zou bijstaan bij het opmaken van de schriftelijke koopovereenkomst;
cash outvoor [appellante] ), maar dat [appellante] dit tegenbod pas vlak vóór de bespreking op 15 april 2013 heeft gedaan;
due diligence-onderzoek en het bedingen van balansgaranties, en dat [appellante] daar vervolgens mee heeft ingestemd;