Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 05-039373-12 en daartoe het volgende overwogen:
"De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van de hem onder parketnummer 05-039373-12 onder 1 en 2 tenlastegelegde. Hij heeft hiertoe, kort gezegd, het volgende aangevoerd. De verbalisanten handelden volgens raadsman niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Het feitelijk handelen van de agenten is niet terug te voeren op enige wettelijke bevoegdheid. Niet is gebleken dat sprake was van een aanhouding. Er was geen redelijk vermoeden van schuld. Ook is het vastpakken van de verdachte niet proportioneel indien sprake was van staandehouding van de verdachte. Op grond van de Opiumwet was er hooguit sprake van bevoegdheid tot vordering van uitlevering, maar dit mag niet worden gedaan door middel van geweld. Verdachte ontkent dat de vervolgens aangetroffen drugs van hem zijn.
Het hof volgt de verdediging in het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] bevinden zich op 12 juli 2011 in het centrum van Nijmegen in het kader van het project 'drugsoverlast Westflank Nijmegen'. In het Kronenburgpark en de directe omgeving daarvan (westflank centrum Nijmegen) is vastgesteld dat er bovenmatig veel overlast veroorzaakt wordt door gedragingen van een grote groep volwassen mannen. Zij houden zich bezig met straatdealen en zogenaamde kofferbakhandel. Zij verkopen drugs aan drugsgebruikers. Verbalisant [verbalisant 2] ziet verdachte lopen richting het Kronenburgpark. Hij wordt door iemand aangesproken die wijst richting het Kronenburgpark. Verbalisant [verbalisant 2] vermoedt dat de persoon verdachte wijst op het feit dat opvallende politieagenten een controle aan het uitvoeren waren in het park. Verdachte loopt vervolgens niet het park in. Verbalisant [verbalisant 2] geeft zijn informatie door via de portofoon. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] zijn opvallend gekleed in zogenoemde bikekleding en rijden achter verdachte aan, die van hen vandaan loopt. Op een afstand van ongeveer twintig meter kijkt verdachte achterom en ziet dat de verbalisanten hem naderen. Verbalisant [verbalisant 1] ziet dat verdachte direct zijn handen in zijn zakken stopt. Hij 'stopt' verdachte en pakt direct de handen van verdachte vast. Hij zegt tegen verdachte dat hij hem staande houdt ter controle van de Opiumwet en vordert van verdachte dat hij zijn handen laat zien. Verdachte voldoet hier niet aan en probeert los te komen uit de greep van verbalisant [verbalisant 1] om te vluchten. Hierop geeft verbalisant [verbalisant 1] verdachte een 'voetveeg' om hem naar de grond te brengen. Verbalisant [verbalisant 3] pakt verdachte met beide handen om zijn bovenlichaam en duwt hem met kracht richting de grond. Als de verbalisanten verdachte onder controle hebben zien ze dat verdachte een doorzichtig plastic zakje uit zijn handen laat vallen met daarin op cocaïne gelijkende stof.
Het hof is van oordeel dat op het moment dat de verbalisanten verdachte "stoppen" en zijn handen vastpakken, zij daartoe geen wettelijke bevoegdheid hadden. De Opiumwet kent geen controlebevoegdheid. Aan de opsporingsambtenaren van de Opiumwet wordt ter zake van de strafbare feiten uit de Opiumwet de bevoegdheid verleend een vordering tot uitlevering te doen. De uitlevering kan alleen worden gevorderd met als doel 'het voorwerp' in beslag te nemen. Niet is gebleken dat de verbalisant een dergelijk voorwerp heeft gezien op het moment dat hij verdachte bij zijn handen pakt. Bovendien valt deze gedraging niet onder 'vorderen'. Elke opsporingsambtenaar is op grond van artikel 52 van het Wetboek van Strafvordering bevoegd een verdachte staande te houden, teneinde zijn identiteit vast te stellen. Hiervan was, gelet op de hierboven weergegeven feitelijke gang van zaken, ook geen sprake.
Kortom, het handelen van de verbalisanten valt naar het oordeel van het hof niet terug te voeren op enige wettelijke bevoegdheid. Zij waren derhalve niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Pas daarna zien ze het plastic zakje met bolletjes uit de handen van verdachte vallen. Het hof beschouwt dit als 'fruits of the poisonous tree'. Het zakje met drugs is onrechtmatig verkregen en dient te worden uitgesloten van het bewijs.
Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van beide feiten tenlastegelegd onder parketnummer 05-039373-12."