In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak van het Hof, gedateerd 14 april 2015, betreft een hoger beroep van belanghebbende [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/5741) over de leges die aan belanghebbende zijn opgelegd. Het College heeft in cassatie verschillende middelen voorgesteld, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 3 juni 2016 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en M.E. van Hilten, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren. Tevens wordt er een griffierecht van € 497 geheven van het College.