Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
"5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2011 van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid met nummer PL1810 2011041608-70. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 1763-1765):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 11 mei 2011 spraken wij met de getuige [betrokkene 3], wonende [a-straat 1] te Dordrecht.
Hij verklaarde ons dat:
Hij op 7 mei 2011 op bezoek was geweest bij een vriend. Omstreeks 00.30 uur die nacht is hij op de fiets naar huis gegaan. Toen hij omstreeks 01.30 uur aankwam bij zijn huis aan [a-straat 1] is hij via de achterdeur de woning binnengegaan. Hij verklaarde dat hij rechtstreeks naar zijn slaapkamer op de eerste verdieping is gegaan. Hierna is hij op zijn bed gaan liggen. Na tien of twintig minuten is hij weer opgestaan omdat hij niet kon slapen en beneden in huis wat water wilde gaan drinken.
[betrokkene 3] verklaarde dat hij twee stappen uit bed had gedaan en beneden, bij de voordeur glasgerinkel hoorde en daarna het geluid van iets vloeibaars. Ongeveer tien seconden hierna zag hij via het trapgat in de hal vlammen.
Hij is vervolgens naar de slaapkamer van zijn ouders gegaan en heeft zijn ouders wakker geroepen. Deze slaapkamer bevindt zich aan de achterkant van de woning. Hierop is hij naar zijn eigen slaapkamer gelopen en heeft hij met zijn gsm naar 112 gebeld.
Hij verklaarde dat er veel rook de kamer in kwam, dat hij niets meer kon zien door de rook. Hij heeft een handdoek voor zijn gezicht gedaan en is op de grond gaan liggen. Vervolgens bemerkte hij dat zijn ouders zich niet meer in de woning bevonden en dat hij hen buiten aan de voorzijde hoorde roepen. Hij wilde de woning ontvluchten middels het raam in zijn slaapkamer, maar dit lukte niet omdat hij het raam niet open kreeg.
6. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 mei 2011 van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid, nummer PL1810 2011041608-8. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 570-571):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 8 mei 2011 kregen wij een melding van een binnenbrand in een pand gelegen op de [a-straat 1]. Wij hoorden dat er nog drie personen in dit pand aanwezig waren. Toen wij aankwamen zag ik, verbalisant [verbalisant 1], dat er aan de voorzijde van eerder genoemd adres een hevige uitslaande brand woedde. Ik zag dat er een mannelijk persoon voor de deur op de grond lag en ik hoorde dat deze om hulp riep. Ik zag dat deze man gewond was. Ik hoorde gegil en gebonk op de eerste verdieping van een persoon in nood.
Aangezien de uitslaande brand zo hevig was konden wij, verbalisanten, niet naar binnen. Verbalisant [verbalisant 2] rende intussen naar de achterzijde van de woning. Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb de mannelijke persoon die voor de deur van de brandende woning lag naar achteren gesleept. Ik zag dat verbalisant [verbalisant 2], terug kwam met een vrouwelijk persoon die gewond was en ook zwart zag van de rook. Wij verbalisanten, hebben haar naast haar man gelegd. Ik, verbalisant [verbalisant 1], hoorde dat ze om hun zoon riepen die nog in de woning aanwezig was. Ik vroeg de mannelijke persoon zijn naam. Ik hoorde dat deze alleen uit kon brengen dat zijn achternaam was: [betrokkene 1]. Ik hoorde dat hij zei dat zijn zoon van 17 jaar oud in het huis op de eerste verdieping was. Ik zag dat de brandweer met de derde mannelijke persoon van 17 naar buiten kwam.
(...)
9. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2011 van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid, met nummer 2011041608 en documentcode 10824.1000.AMB. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 167L-167U):
als de op 16 juni 2011 afgelegde verklaring van de verdachte:
Op 16 juni 2011 werd verdachte [verdachte] gehoord. Het verhoor werd audiovisueel vastgelegd. Op verzoek van officier van justitie mr. W.B.J. ten Have werd genoemd verhoor door mij, verbalisant, opnieuw bekeken en beluisterd. Vervolgens werd het verloop en de inhoud van het verhoor door mij vastgelegd in vraag- en antwoordvorm.
- Ik heb die woning in brand gestoken.
Ik wil wel aan je vragen, je hebt het wel zelf gedaan of neem je het voor iemand anders op?
- Nee ik heb het zelf gedaan. …. …. Toen liep ik naar die woning en heb die in brand gestoken.
En welke woning bedoel je, het adres, voor de duidelijkheid.
- Die van [betrokkene 3], [a-straat 1] of zo, in Dordrecht.
Vertel eens iets over die tas.
- Er zat een gieter in, benzine. Ik heb de klep opengemaakt en ik heb benzine erin gegoten en een krant erin gepropt en aangestoken.
Wat was het voor benzine?
- 95 euro plus, die kwam van mijn scooter.
Hoe nam je de benzine mee?
- Die zat gewoon in een groene gieter en dan in de tas.
Waar is die gieter gebleven?
- Die heb ik ergens weggegooid, langs de snelweg ergens.
Waar gebruik jij een gieter voor?
- Die heb ik gekocht, speciaal daarvoor gekocht.
Toen ben je naar de voorkant van die woning gegaan. Jij hebt het over een klep, wat bedoel je daarmee?
- De brievenbus, die zit daar (tekent op de getoonde tekening) op de voordeur.
Hoe heb je dat precies gedaan?
- Ik liep naar de deur en ik heb de klep opengemaakt, de gieter erin, ik pakte de krant en ik heb die met een aansteker aangestoken.
Hoeveel benzine heb je daar dan naar binnen gegoten?
- Ik had er een beetje in gedaan.
Maar wat zie je dan gebeuren?
- Een beetje brand gezien en toen rende ik snel weg."