Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
31 Maart 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Hof, dat op 15 mei 2012 was uitgesproken. De advocaat van de verdachte, mr. E.E.W.J. Maessen, had een middel van cassatie voorgesteld, waarin werd geklaagd dat het Hof ten onrechte verstek had verleend tegen de niet-verschenen verdachte. De Hoge Raad oordeelde dat uit de stukken van het geding niet bleek dat een afschrift van de appeldagvaarding aan het adres van de verdachte was toegezonden. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof had moeten onderzoeken of er reden was om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, zodat de verdachte alsnog aanwezig kon zijn. Het verzuim om dit onderzoek te verrichten leidde tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw kon worden berecht en afgedaan.