Uitspraak
gevestigd te Helmond,
1.Het beklag
Het hof heeft zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de Hoge Raad.
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beklag
3.Beslissing
27 maart 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Vereniging Veterans MC Netherlands op 1 mei 2014 aangifte gedaan van smaad en laster tegen de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie. De hoofdofficier van justitie heeft op 18 juni 2014 laten weten geen strafvervolging in te stellen. Hierop heeft de klaagster op 14 juli 2014 beklag gedaan bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof en het klaagschrift in behandeling genomen. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft in zijn schriftelijk verslag geadviseerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beklag.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat ingevolge artikel 119 van de Grondwet en artikel 76 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) (gewezen) ministers en staatssecretarissen wegens ambtsmisdrijven in eerste en hoogste ressort terecht voor de Hoge Raad staan. De vervolging van dergelijke misdrijven kan enkel worden bevolen bij Koninklijk Besluit of door de Tweede Kamer. Aangezien de Hoge Raad niet bevoegd is om vervolging te bevelen in deze zaak, is het beklag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft besloten dat de oproeping van klaagster achterwege kan blijven, conform artikel 12c van het Wetboek van Strafvordering. De uiteindelijke beslissing van de Hoge Raad is dat de klaagster niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar beklag, wat op 27 maart 2015 openbaar is uitgesproken.