ECLI:NL:HR:2015:569

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 maart 2015
Publicatiedatum
12 maart 2015
Zaaknummer
14/01296
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake aansprakelijkstelling op grond van de Invorderingswet 1990

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2015 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een beschikking tot aansprakelijkstelling van belanghebbende ingevolge de Invorderingswet 1990. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd 30 januari 2014, was het resultaat van een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem. De Rechtbank had in deze zaak de beschikking tot aansprakelijkstelling bevestigd.

Belanghebbende heeft in cassatie een middel aangevoerd, waarop de Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd met een verweerschrift. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft.

Uitspraak

13 maart 2015
Nr. 14/01296
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 30 januari 2014, nr. 12/00268, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 11/4643) betreffende een ten aanzien van belanghebbende genomen beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden.
Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2015.