Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 23 april 2014 houdt in:
"De raadsman deelt mede:
De verdediging verzoekt de zaak naar de politierechter terug te wijzen op grond van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte had graag ter terechtzitting in eerste aanleg aanwezig willen zijn. Er is sprake van een nietig onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De voorzitter deelt mede:
Uit het proces-verbaal van de zitting in hoger beroep van 1 juli 2011 blijkt dat de verdachte uitdrukkelijk niet heeft verzocht om terugwijzing van de zaak naar de politierechter. Het hof zou daaruit kunnen afleiden dat de verdachte afstand heeft gedaan van het recht tot terugwijzing van de zaak naar de politierechter.
De raadsman deelt mede:
Blijkens het arrest van de Hoge Raad d.d. 2 juli 2013 is de zaak verwezen naar dit hof teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten. De verdachte wil graag berecht worden door de politierechter te Rotterdam; dat is de rechter die de lokale feitelijke situatie kan beoordelen. De Hoge Raad heeft de juridische vraagstelling te beperkt uitgelegd, namelijk of "te Rotterdam" gelijk is aan de "gemeente Rotterdam". Het gaat er om waar het feit is gepleegd.
De advocaat-generaal deelt mede:
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2011 afstand gedaan van zijn recht op terugwijzing naar de politierechter. Om die reden dient het hof dit verzoek thans af te wijzen.
De raadsman deelt mede:
Ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2011 heeft de verdachte niet verzocht om terugwijzing, zodat geen sprake kan zijn van afstand van dit recht. De verdediging persisteert bij het verzoek tot terugwijzing van de zaak naar de politierechter Rotterdam.
De voorzitter onderbreekt vervolgens het onderzoek voor beraad. Na beraad wordt het onderzoek hervat en deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede dat het verzoek tot terugwijzing wordt afgewezen.
De Hoge Raad heeft het door dit hof gewezen arrest d.d. 1 juli 2011 vernietigd met bepaling dat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De verdachte heeft destijds, op 1 juli 2011, bij de behandeling van de zaak door dit hof niet verzocht om terugwijzing naar de politierechter in verband met een betekeningsgebrek bij de behandeling in eerste aanleg.
Integendeel, de verdachte heeft het hof uitdrukkelijk verzocht om de zaak in hoger beroep af te doen. Dat de daarop gevolgde behandeling van de zaak niet heeft geleid tot een onherroepelijk arrest van het hof doordat er beroep in cassatie tegen het arrest is ingesteld en de Hoge Raad het gewezen arrest heeft vernietigd, betekent niet dat de beslissing om de zaak in hoger beroep af te doen opnieuw ter discussie gesteld kan worden. De verdachte heeft verzocht om behandeling in hoger beroep en het is (slechts) die behandeling die opnieuw moet plaatsvinden.
(...)
De raadsman voert het woord tot verdediging en voert daartoe aan:
(...)
De verdediging doet het herhaalde verzoek de zaak naar de politierechter terug te wijzen op grond van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering."