Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
2 juli 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte op 1 juli 2011 was vrijgesproken van twee tenlastegelegde feiten. De verdachte, geboren in 1969, werd beschuldigd van het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol en het rijden met een ongeldig rijbewijs op 12 februari 2010 te Rotterdam. De Advocaat-Generaal bij het Hof had cassatie ingesteld en een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest was gehecht. De raadsman van de verdachte, mr. J.Y. Taekema, heeft het beroep tegengesproken.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof bij zijn beslissing is uitgegaan van een onjuiste uitleg van de tenlastelegging. Het Hof had de verdachte vrijgesproken, maar de Hoge Raad oordeelde dat de tenlastelegging niet anders kon worden verstaan dan dat de verdachte in de gemeente Rotterdam had gereden. De Hoge Raad concludeerde dat het middel terecht was voorgesteld, omdat het Hof niet voldoende bewijs had gevonden voor de vrijspraak.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen op 2 juli 2013 door de president G.J.M. Corstens en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker.