3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De Alliantie heeft [eiser] c.s. gedagvaard tot ontruiming van het door [eiser] c.s. van haar gehuurde, en onder meer gevorderd dat de tussen hen bestaande huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [eiser] c.s. worden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand. [eiser] c.s. hebben in reconventie huurprijsvermindering gevorderd.
(ii) De kantonrechter heeft zowel de vorderingen in conventie als die in reconventie (gedeeltelijk) toegewezen.
(iii) [eiser] c.s. zijn bij exploot van 10 februari 2014 van dit vonnis in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof Amsterdam en hebben de zaak aangebracht op de rol van 18 februari 2014.
(iv) De Alliantie is in de procedure verschenen.
(v) Het hof heeft bij arrest van 25 februari 2014 een comparitie van partijen na aanbrengen gelast en daarbij overwogen: “De comparitie zal niet doorgaan indien partijen het griffierecht niet tijdig hebben betaald.”
(vi) Het door [eiser] c.s. verschuldigde griffierecht is op 20 maart 2014 betaald.
(vii) De comparitie na aanbrengen heeft plaatsgevonden op 16 april 2014. Van de comparatie is een proces-verbaal opgemaakt, dat, voor zover hier van belang, inhoudt:
“Partijen zijn verschenen teneinde ter voldoening aan voormeld arrest inlichtingen te verstrekken en een schikking te beproeven.
Een minnelijke regeling is tussen partijen tijdens de comparitie van partijen niet tot stand gekomen.
Hierop sluit de raadsheer-commissaris de behandeling en zij deelt mee dat de zaak wordt verwezen naar de rol van 27 mei 2014 voor memorie van grieven.”
(viii) Op 27 mei 2014 hebben [eiser] c.s. geen memorie van grieven genomen. Het roljournaal van 27 mei 2014 vermeldt het volgende:
“ datum 27-05-2014
handeling Memorie van grieven
uitkomst Memorie van grieven niet genomen
opmerking gr. recht op 20-3-2014 betaald (vervaldatum 18-3-2014)”
(ix) De zaak is daarop naar de rol van 3 juni 2014 verwezen voor het nemen van een akte door [eiser] c.s. over toepassing van art. 127a lid 3 Rv en voor het nemen van een akte door De Alliantie over het voornemen incidenteel appel in te stellen.
(x) [eiser] c.s. hebben ter rolle van 3 juni 2014 geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het nemen van een akte over de toepassing van art. 127a lid 3 Rv.
(xi) De Alliantie heeft bij akte van 3 juni 2014 laten weten af te zien van het instellen van incidenteel appel en arrest gevraagd.
(xii) Bij brief van 4 juni 2014 heeft de advocaat van [eiser] c.s., met instemming van De Alliantie, verzocht alsnog een akte uitlating art. 127a lid 3 Rv te mogen nemen.
(xiii) Dit verzoek is op 6 juni 2014 toegewezen, waarna [eiser] c.s. bij akte van 17 juni 2014 een beroep hebben gedaan op art. 127a lid 3 Rv (hierna ook: de hardheidsclausule).