Uitspraak
[A]te
[Q]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 9 juli 2015, nr. 14/00346, betreffende de aan [X] te [Z] voor het jaar 2009 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Bij aangetekende brief van 21 augustus 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift in cassatie opgegeven adres, heeft de griffier van de Hoge Raad de indiener van het beroepschrift in cassatie verzocht binnen zes weken na de dagtekening van deze brief een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht tot het indienen van het beroepschrift in cassatie over te leggen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld, dat deze daarmee instemt. De indiener van het beroepschrift in cassatie is evenwel in gebreke gebleven aan dat verzoek te voldoen. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld, en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.