Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 01 november 2002 te Diemen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto (BMW), daarmede rijdende over de weg, de Ouddiemerlaan, zich zodanig, te weten roekeloos en/of zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een verwonding aan haar kin ten gevolge waarvan zij een blijvend litteken heeft bekomen, bestaande dat gedrag hieruit:
- hij, verdachte, reed toen aldaar (terwijl hij in kennelijke staat van dronkenschap verkeerde) als bestuurder van die personenauto over de Ouddiemerlaan, komende uit de richting van de Rode Kruislaan en gaande in de richting van de Diemerpolderweg;
- hij, verdachte, is toen met die personenauto niet uitsluitend de voor hem bestemde rijstrook van die weg blijven volgen, doch is met die personenauto gedeeltelijk op de rijstrook bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer gaan rijden;
aldus rijdende, bij nadering van een hem op de rijstrook voor het tegemoetkomend verkeer tegemoetkomende bestelbus (Fiat) heeft hij, verdachte, die door hem bestuurde personenauto niet (tijdig en/of voldoende) afgeremd en/of is hij daarmee niet (tijdig en/of voldoende) uitgeweken voor die hem tegemoetkomende bestelbus, doch is met die door hem bestuurde personenauto (nagenoeg frontaal) in botsing gekomen met die hem tegemoetkomende bestelbus, door welk verkeersongeval aan [slachtoffer] voornoemd, die zich als passagier in die bestelbus bevond, voren omschreven letsel toegebracht,
zulks terwijl hij, verdachte, op 2 november 2002 te Amsterdam, na het plegen van bovenomschreven feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens
artikel 163, 6e lid van de Wegenverkeerswet 1994, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van die personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en van wie het aannemelijk was dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde Wet voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk was, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef onder b van genoemde Wet, niet had verleend, geen gevolg gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan verleend;
en/of
zulks terwijl hij, verdachte, op 1 november 2002 te Diemen verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, immers verkeerde hij, verdachte, toen aldaar onder zodanige invloed van een stof, te weten alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
subsidiair
1. hij op 02 november 2002 te Amsterdam als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een voertuig, (te weten een personenauto) te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en van wie het aannemelijk was dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk was, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
2. hij op 1 november 2002 te Diemen, als bestuurder van een personenauto (BMW), dit voertuig heeft bestuurd terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
3. hij op 1 november 2002 te Diemen als bestuurder van een personenauto (BMW) daarmee heeft gereden over de Ouddiemerlaan, komende uit de richting van de Rode Kruislaan en gaande in de richting van de Diemerpolderweg;
hij, verdachte, is toen met die personenauto niet uitsluitend de voor hem bestemde rijstrook van die weg blijven volgen, doch is met die personenauto gedeeltelijk op de rijstrook bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer gaan rijden; aldus rijdende, bij nadering van een hem op de rijstrook voor het tegemoetkomend verkeer tegemoetkomende bestelbus (Fiat) heeft hij, verdachte, die door hem bestuurde personenauto niet (tijdig en/of voldoende) afgeremd en/of is hij daarmee niet (tijdig en/of voldoende) uitgeweken voor die hem tegemoetkomende bestelbus, doch is met die door hem bestuurde personenauto (nagenoeg frontaal) in botsing gekomen met die hem tegemoetkomende bestelbus, door welke gedraging(en) van hem, verdachte, gevaar op de weg werd veroorzaakt."