Uitspraak
1.Geding in cassatie
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het door de verdachte ingestelde beroep
3. Beoordeling van het door de Advocaat-Generaal bij het Hof voorgestelde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
24 november 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2015 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft mensenhandel, zoals omschreven in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1989, heeft geen middelen van cassatie ingediend, waardoor hij niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. De Advocaat-Generaal bij het Hof, A.J. Machielse, heeft een middel van cassatie voorgesteld, gericht op de vernietiging van de vrijspraken van de tenlastegelegde feiten en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel terecht is voorgesteld op gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2015:3309). De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor zover het de beslissingen betreft over de vrijspraken en de strafoplegging. De zaak is teruggeworpen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak in het bestaande hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van middelen van cassatie binnen de wettelijke termijn, wat in dit geval niet is gebeurd, waardoor de verdachte niet in zijn beroep kan worden ontvangen.