Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
3 november 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 27 augustus 2014. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1968, door zijn advocaat mr. J.M. Tason-Avila werd vertegenwoordigd. De advocaat heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De raadsvrouwe heeft hierop schriftelijk gereageerd, maar het middel kon niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het middel geen nadere motivering behoeft, aangezien het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 3 november 2015 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.