In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een cassatieberoep van twee eiseressen tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eiseressen, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.B.A. Alkema, hebben beroep ingesteld tegen het arrest van 22 juli 2014, waarin het hof hen in het ongelijk heeft gesteld. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. van Schaick, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de eiseressen niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.667,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen op 16 oktober 2015 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.