Uitspraak
wonende te Nieuwegein,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
9 oktober 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verzoekster, wonende te Nieuwegein. De zaak betreft een tussentijdse beëindiging van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) en de schending van de sollicitatie- en informatieplicht door verzoekster, wat heeft geleid tot de ontstaan van nieuwe schulden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de feiten en het verloop van het geding zijn uiteengezet. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, waarop de advocaat van verzoekster heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoekster, waarmee de eerdere uitspraken in stand blijven.