In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De gemeente had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 oktober 2014, waarin een beschikking werd gegeven over de sectorindeling voor de werknemersverzekeringen. De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), onterecht was ingedeeld in sector 64, Overheid, provincies, gemeenten en waterschappen. De Hoge Raad concludeerde dat de gemeente recht had op indeling in sector 67, die specifiek is bedoeld voor de feitelijke uitvoering van de Wsw.
De Hoge Raad stelde vast dat de Inspecteur in zijn beschikking van 21 november 2013 had beslist dat de gemeente met ingang van 1 januari 2014 in sector 64 moest worden ingedeeld. Dit besluit was in strijd met de wet, omdat de gemeente had aangetoond dat zij een verzoek om gesplitste aansluiting had gedaan en dat zij de uitvoering van de Wsw had ondergebracht in een afzonderlijk bedrijfsonderdeel. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Hof en de beschikking van de Inspecteur, en verklaarde het beroep in cassatie gegrond.
De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor gemeenten die betrokken zijn bij de uitvoering van de Wsw, aangezien het bevestigt dat zij recht hebben op een specifieke sectorindeling die aansluit bij hun werkzaamheden.