ECLI:NL:HR:2015:2992

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
14/05720
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking inzake sectorindeling voor de Wet sociale werkvoorziening door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De gemeente had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 oktober 2014, waarin een beschikking werd gegeven over de sectorindeling voor de werknemersverzekeringen. De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), onterecht was ingedeeld in sector 64, Overheid, provincies, gemeenten en waterschappen. De Hoge Raad concludeerde dat de gemeente recht had op indeling in sector 67, die specifiek is bedoeld voor de feitelijke uitvoering van de Wsw.

De Hoge Raad stelde vast dat de Inspecteur in zijn beschikking van 21 november 2013 had beslist dat de gemeente met ingang van 1 januari 2014 in sector 64 moest worden ingedeeld. Dit besluit was in strijd met de wet, omdat de gemeente had aangetoond dat zij een verzoek om gesplitste aansluiting had gedaan en dat zij de uitvoering van de Wsw had ondergebracht in een afzonderlijk bedrijfsonderdeel. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Hof en de beschikking van de Inspecteur, en verklaarde het beroep in cassatie gegrond.

De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor gemeenten die betrokken zijn bij de uitvoering van de Wsw, aangezien het bevestigt dat zij recht hebben op een specifieke sectorindeling die aansluit bij hun werkzaamheden.

Uitspraak

9 oktober 2015
nr. 14/05720
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdamte Rotterdam (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 17 oktober 2014, nr. BK‑14/00211, betreffende een beschikking sectorindeling voor de werknemersverzekeringen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 12 mei 2015 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie en verwijzing.
Zowel de Staatssecretaris als belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1.1.
Een van de taken van belanghebbende als gemeente is de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (hierna: Wsw). In dat kader treedt zij op als werkgever van personen die bij wijze van sociale werkvoorziening tewerkgesteld zijn (hierna: Wsw-ers).
2.1.2.
Voor de Wsw-dienstonderdelen is belanghebbende ingedeeld geweest in sector 67 (Werk en (re)Integratie). Sector 67 is per 1 januari 1999 ingevoerd bij Besluit van de Staatssecretaris van Sociale zaken en werkgelegenheid (hierna: SZW) van 14 december 1998, nr. SV/UB/98/40316, Stcrt. 1998, 243.
2.1.3.
Bij Besluit van 22 mei 2003, nr. W&I/SIU/2003/30622, Stcrt. 2003, 99, van de Minister van SZW is aan artikel 2 van de Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren (per 1 januari 2006 de Regeling Wfsv) toegevoegd dat werkzaamheden die een overheidswerkgever als bedoeld in artikel 1, letter k (thans: letter i), van de Werkloosheidwet als werkgever doet verrichten, worden gerekend tot een van de sectoren 61 tot en met 66.
2.1.4.
Bij beschikking van 21 november 2013 heeft de Inspecteur beslist dat belanghebbende met ingang van 1 januari 2014 voor al haar werkzaamheden wordt ingedeeld in sector 64, Overheid, provincies, gemeenten en waterschappen. Ook het Hof is daarvan uitgegaan. Hiertegen richt zich het eerste middel.
2.2.1.
Uit de toelichting bij het besluit waarmee sector 67 (Werk en (re)Integratie) is ingevoerd, volgt dat onder deze sector vallen de werkzaamheden van alle instellingen of diensten die zich bezig houden met de feitelijke uitvoering van de Wsw en de Wet inschakeling werkzoekenden. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van deze sector, die in de onderdelen 7.8-7.13 van de conclusie van de Advocaat-Generaal is vermeld, volgt dat ook gemeenten die een verzoek tot gesplitste aansluiting als bedoeld in artikel 97, lid 3, Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) hebben gedaan, met betrekking tot de in die instellingen of diensten verrichte werkzaamheden in sector 67 kunnen worden ingedeeld.
2.2.2.
Uit de toelichting bij het besluit van 22 mei 2003 valt niet af te leiden dat de bedoeling van dit besluit is een einde te laten komen aan de mogelijkheid tot gesplitste aansluiting en indeling in sector 67 als hiervoor beschreven in onderdeel 2.2.1. Omdat ook de tekst van de toepasselijke bepalingen niet dwingt tot een andere conclusie moet het ervoor worden gehouden dat de onderdelen van een gemeente die zich bezig houden met de feitelijke uitvoering van de Wsw – waaronder ook het “in dienst hebben van” de betrokken Wsw-ers kan worden verstaan - in aanmerking kunnen komen voor indeling in sector 67 indien aan de voorwaarden voor gesplitste aansluiting wordt voldaan. In dat geval kan niet worden gezegd dat deze onderdelen als overheidswerkgever werkzaamheden doen verrichten als bedoeld in artikel 1, letter k (thans: letter i), van de Werkloosheidswet en artikel 5.2 van de Regeling Wfsv. Daarvoor is volgens het zojuist bedoelde artikel 1, letter k, vereist dat overheidswerknemers worden bezoldigd of beloond, terwijl krachtens artikel 2, lid 2, letter j, van de Wet privatisering ABP geen overheidswerknemer zijn: personen die bij wijze van sociale werkvoorziening tewerkgesteld zijn. Gelet op de uitdrukkelijke verwijzing in meergenoemd artikel 1, letter k, naar artikel 2 van de Wet privatisering ABP, moet aan het begrip “overheidswerknemer” in beide wetsartikelen een zelfde betekenis worden toegekend.
2.2.3.
Het eerste middel slaagt derhalve. Het tweede middel behoeft geen behandeling meer.
2.3.
Gelet op hetgeen onder 2.2.3 is overwogen kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Belanghebbende heeft in hoger beroep onweersproken gesteld dat de Inspecteur gesplitste aansluiting niet heeft toegestaan uitsluitend omdat hij de gemeente als overheidswerkgever beschouwt. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat tussen partijen vaststaat dat de gemeente een verzoek om gesplitste aansluiting heeft gedaan, en dat zij de uitvoering van de Wsw heeft ondergebracht in een afzonderlijk bedrijfsonderdeel dat als zodanig in het maatschappelijk leven optreedt, een en ander als vereist voor indeling in sector 67. De bestreden beschikking moet daarom worden vernietigd.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur,
vernietigt de beschikking,
gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 493, en gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof ten bedrage van € 318.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2015.