ECLI:NL:HR:2015:2849

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 september 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
13/05238
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak

Op 29 september 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 2 september 2013, met nummer 23/005003-11. Het beroep in cassatie was ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De raadsman van de verdachte, mr. H.J.M. Nijenhuis, heeft het beroep tegengesproken. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen doel treffen, op de gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest in de zaak 13/04497 (ECLI:NL:HR:2015:2842).

Uitspraak

29 september 2015
Strafkamer
nr. S 13/05238
DAZ/ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 2 september 2013, nummer 23/005003-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. H.J.M. Nijenhuis, advocaat te Nijmegen, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 13/04497 (ECLI:NL:HR:2015:2842) treffen de middelen geen doel.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 september 2015.