ECLI:NL:HR:2015:2822

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2015
Publicatiedatum
24 september 2015
Zaaknummer
14/06585
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kinderalimentatie en procesvertegenwoordiging na onttrekking van advocaat

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De beschikking van het hof was eerder gegeven op 30 september 2014 en betrof de alimentatieverplichtingen van de man, die in deze procedure als verweerder optrad maar niet verschenen was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof, die relevant zijn voor het verloop van het geding. De vrouw had in cassatie klachten ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van het Reglement op de Rechtsvordering (RO), waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, E.B. Rank-Berenschot, strekte tot verwerping van het cassatieberoep. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. De uitspraak werd gedaan door vice-president F.B. Bakels en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, V. van den Brink en T.H. Tanja-van den Broek, en werd openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

25 september 2015
Eerste Kamer
14/06585
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.E.M.G. Peletier,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak C/14/138313 / FA RK 12-465 en C/14/138292 / FA RK 12-464 van de rechtbank Noord-Holland van 22 mei 2013;
b. de beschikking in de zaak 200.132.045/01 van het gerechtshof Amsterdam van 30 september 2014.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, V. van den Brink en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
25 september 2015.